Striptekenaar Guido van Driel regisseert zijn tweede speelfilm, over een striptekenares met artistieke blokkade. “Ik wilde een personage dat prikkelt.”
Guido van Driel zit ontspannen in zijn woonkamer, waar hij de verslaggever trakteert op een lunch. Bob Dylan keutelt op de achtergrond. Zijn debuutfilm was een bevalling, vertelt hij. “Bij het draaien leed ik aan slapeloosheid. Je kunt gerust zeggen dat ik na afloop van de draaiperiode overspannen was.”
Bloody Marie is de tweede speelfilm van Guido van Driel (Amsterdam, 1962). Hij schreef het scenario met Lennert Hillege, tevens co-regisseur. De twee werkten samen aan Van Driels cinemadebuut, De wederopstanding van een klootzak uit 2013, naar zijn striproman Om Mekaar In Dokkum; daar stond Hillege als cinematograaf op de set. De wederopstanding was de openingsfilm van IFFR 2013.
Zijn debuut als fictieregisseur maakte Van Driel in 2006 met de tvfilm Groen is toch de mooiste kleur voor gras, uitgezonden door de VPRO (Lolamoviola); bij die gelegenheid leerde hij Lennert Hillege kennen. Voor zijn toenmalige producent was het een testcase. “Die had ik eerder benaderd met Om Mekaar In Dokkum. Ik zag er een speelfilm in, maar dan wel een die ik zelf wilde regisseren.” Op dat moment had hij alleen een zelfgeproduceerde documentaire gemaakt, U spreekt met Frank Laufer, uitgezonden door VPRO Waskracht.
Waskracht: U spreekt met Frank Laufer (VPRO, 2000)
In 2012 was het geld gevonden voor het speelfilmdebuut van Guido van Driel. Striplezend Nederland kende de gewezen geschiedenisstudent sinds 1994 en zijn debuutalbum Vis Aan De Wand. Als illustrator en striptekenaar was hij autodidact, dat werd hij ook als filmregisseur. “Lennert vond dat ik het met Groen er verrassend goed vanaf had gebracht. Maar op de set van De wederopstanding had ik het zwaar, ik had last van insomnia. En door slecht weer verloren we een aantal draaidagen.”
Wat heb je meegenomen van die eerste ervaring naar Bloody Marie?
“Je bent minder snel verontrust als je ziet dat acteurs er niet meteen uitkomen. Bij de eerste film was ik een totale controlefreak. Ik was de acteurs aan het micromanagen. Ze vertelden dat ze zich onvrij voelden en dat snap ik ook wel. Voorafgaand aan De wederopstanding heb ik op het Maurits Binger Film Instituut, samen met Sacha Polak [de regisseur van Dirty God], nog workshops gevolgd. Zij deed zó weinig, ik kon er niet naar kijken. Ik dacht: je moet ingrijpen, je moet ze helpen. Maar aan het eind van de rit speelden de acteurs fantastisch. Je moet ze vertrouwen geven. Dat heb ik wel geleerd. Veel acteurs houden zich heel lang in. Tot het voor het echie is en dan geven ze zich helemaal.”
Ze willen de performance bewaren voor de take, niet voor de repetitie…
“Waar je wel veel aan kunt doen is de mise-en-scène. Hoe gaan de mensen door de ruimte? Wanneer stappen ze op? Dat soort dingen. Daar kun je al aan werken tijdens de repetities. Ik had het deze keer ook makkelijker dan de eerste keer. Ik heb de film nu officieel samen met Lennert [Hillege] geregisseerd. Dus we hebben ook samen met de acteurs gerepeteerd. Dat is wel lekker, dan kun je elkaar afwisselen. De een heeft een idee. De ander heeft een idee.”
Waarom er een tweede regisseur bij betrokken?
“Omdat we dit script samen hebben geschreven. Lennert deed de suggestie: waarom maak je niet zoiets als Rear Window, maar dan met geluid. We wilden ook slechts één verhaallijn. In De wederopstanding zitten twee verhaallijnen en die zijn duidelijk niet in balans. Achteraf denk je: het liefst wil iedereen bij Ronnie [de klootzak] blijven. Dat is de meest aansprekende figuur in die film. Ik wilde deze keer bij één persoon blijven. Dat is Marie Wankelmut “
Trailer De wederopstanding van een klootzak
Stoomcursus Nederlands
Marie Wankelmut is een Duitse striptekenares die woont op de Amsterdamse Wallen. Ze drinkt als een tempelier, maar staat creatief droog. Ongewild plaatst ze haar buurvrouwen in een levensbedreigende situatie. Het incident brengt evenwel haar creativiteit weer op gang. Het personage wordt vertolkt door Susanne Wolff, die onlangs te zien was in Styx.
Hoe zijn jullie die Duitse atrice op het spoor gekomen?
“We wilden een personage dat iets eigenaardigs had, iets wat prikkelt. Het was een idee van Lennert. Het heeft iets charmants als iemand Nederlands spreekt met een Duits accent. Maar die actrice zou dan wel bereid moeten zijn om in korte tijd Nederlands te leren. Men zei: jullie vragen het onmogelijke. We hebben heel veel showreels gezien van Duitse actrices. Er zijn er veel hoor, potverdorie. Heel veel die we helemaal niet kennen en ook heel veel goeie.”
“We hebben er een paar benaderd en audities gedaan in Berlijn. Susanne deed dingen die we niet hadden verwacht. Ze was ook bereid om Nederlands te leren. Ze is door de producent naar hetzelfde klooster gestuurd waar Maxima een stoomcursus heeft gekregen. We hebben het haar niet makkelijk gemaakt. Tijdens de shoot werd het script voortdurend aangepast, verbeterd, herschreven. Veel meer dan de eerste film was dit een proces waarin het iets anders werd dan waarmee we zijn begonnen.”
“De plot is veranderd en we hebben ook een einde gedraaid dat we niet hebben gebruikt. Het oorspronkelijke einde was een heel Hollands beeld à la Co Westerik: Marie springt in een sloot en zwemt weg. Dat ging niet door, het slootwater bleek veel te koud. We hebben een ander slot gedraaid in een bloemenkas, maar dat vond ik niet goed. De producente zei: mochten julie twijfels hebben, er is geld voor nog een draaidag. Haar voorzienigheid heeft ons gered.”
Trailer Styx
Keihard kader
Guido van Driel pakt zijn notitieboek met shotlists erbij en bladert naar de pagina’s van een lastige scène. Daarin speelt een hond een bescheiden maar belangrijke rol. Er waren 21 takes voor nodig. “Het lukte maar niet. Lennert ging door. Ik gaf als eerste op. Dat vond ik heel erg. Maar het is toch gelukt.”
“Het idee van een tekenaar zonder inspiratie die aan het slot een fijne tekening maakt die het begin van het verhaal is waar we al die tijd naar hebben zitten kijken, is ontstaan tijdens de montage. In dat opzicht is Bloody Marie veel meer de vrucht van een wisselwerking. De wederopstanding was meer de uitvoering van het plan. Je hebt als regisseur minder controle dan als stripboekmaker. Op de set heb je altijd de knoop in je maag van die haast. Je komt altijd tijd tekort.”
Dat werkt toch remmend op de creativiteit? Je hebt minder ruimte in je hoofd voor verbeelding.
“Dat is inderdaad lastig. Op een gegeven moment ben je enkel nog maar bezig om dat shot in godsnaam binnen te halen. Dat het een keer acceptabel is. Voor mij voelt Bloody Marie … we hebben weinig ruimte gehad. Het voelt een beetje benauwd. De huizen benauwd. De stegen benauwd. De grachten benauwd. Dat zit in alles. De hele film heeft daardoor iets benauwends gekregen. Daar hebben we niet naar gezocht. Dat hebben we cadeau gekregen. Ik was blij toen ik las dat [filmjournalist van NRC Handelsblad] Coen van Zwol de rosse buurt in onze film als een benauwde baarmoeder had ervaren.”
Denk jij in beelden of denk jij in kaders?
“Beeld heeft toch altijd een kader?”
Maar jij bepaalt het kader. En het kader bepaalt het beeld.
“Ik beleef het als hetzelfde. Ik weet wat ik wil zien. En het kader? Dat besluit ik vóór ik het plaatje ga tekenen.”
Het is misschien een beetje filosofisch, maar het kader stelt de hamvraag. Waar houdt het beeld op? Waar begint de rand?
“Het interessante is: in de werkelijkheid kijken we niet zoals in films. In de werkelijkheid is het kader veel diffuser. Het is zelfs de vraag waar je naar kijkt. Als ik nu naar jou kijk, kijk ik dan naar je ogen? Of je neus? Film heeft geen diffuus kader. Dat is een keihard kader. Dat is het aantrekkelijke aan film. Het stuurt de blik van de kijker. De films waar ik het meest enthousiast over ben zijn toch de films waarin je sterk de dwingende leiding van de regisseur voelt.”
Guido van Driel op IFFR 2013
Guido van Driel: “Ik hou van films als Carnal Knowledge [Mike Nichols, 1971]. De camera blijft lang doordraaien en registreert. Dat vind ik interessanter dan drukke montage en wisselingen van camerahoeken. Het is interessanter als de regisseur zijn kader kiest en daarbinnen gebeurt het. Het drama komt van de acteurs. Niet van de snelle montage. Tourist van Ruben Østland vind ik fantastisch. Die is spaarzaam gemonteerd. Ik hou wel van die klassieke manier van filmen. Dat is me nog niet gelukt.”
Fellini is een van je favoriete regisseurs. Wat trekt je aan?
“Wat ik aan Fellini zo leuk vind: je voelt dat hij van mensen houdt. Mijn meeste vrienden houden niet zo van Fellini. Ik wel, mijn vrouw ook. En we houden erg van Ingmar Bergman. Iedere kerst kijken we samen naar Fanny and Alexander. Ik hou ook erg van Tarkovsky. Andrei Rublev opende mij de ogen voor wat de kracht van film kan zijn. En ook van David Lynch. En Mike Nichols [The Graduate], Alan Pakula [All the President’s Men]. Taxi Driver en Raging Bull van Martin Scorcese zijn vreselijk goeie films. Die kan ik altijd weer zien en enthousiast over blijven. Ik heb altijd de behoefte gehad om, zoals Fellini in 8½, een droom in een film te verwerken. Het zit in Groen, het zit in De wederopstanding van een klootzak en nu ook weer.”
Mysterie
Van Driels strip In Hollandia Suburbia moet volgens plan in september 2019 verschijnen als graphic novel. Het verhaal over een garagerockband die in de buitenwijk tegen verontrustende zaken aanloopt, sluit aan op het surrealisme van David Lynch. “Ik hou wel van een beetje surreëel. Buitenwijk, rijtjeshuis. Daar ben ik in opgegroeid. Mijn ouders wonen nog steeds in zo’n huis.”
Surrealisme en de polder, het is een lastige combinatie. Hoe ga je daar mee om?
“Volgens mij is het best te combineren. Ik vind het Nederlandse landschap heel goed geschikt voor film. Het heeft iets rationeels, maar dat betekent niet dat er geen irrationele dingen in kunnen plaatsvinden. Ik ben altijd wel geïnteresseerd in mysterie an sich. Misschien dat Nederlanders niet zo van het mysterie of het raadsel houden. ‘Wat bedoel je daar nou mee?’”
België is wellicht het meest surrealistische land van de wereld, meer nog dan Spanje. Allebei katholiek en dat is mijn lijntje naar de polder, waarom surrealisme hier minder wordt gewaardeerd: calvinisme.
“Ik probeer me daar niets van aan te trekken. Al zal ik ongetwijfeld ook zijn beïnvloed door de Nederlandse houding van alles net iets teveel helder willen krijgen. Daar heb ik mezelf, als scenarist, ook wel eens op betrapt. Je hoeft niet alles te zeggen. Je kunt dingen ook impliciet laten. Spanning kun je heel goed invoelbaar maken. Dan hoef je niet iemand te laten zeggen: ‘Hoe denk je dat ik me voel, klootzak’. Alles talig benaderen, dat is Nederlands.”
Er zit relatief weinig dialoog in je films. In de eerste zeker en deze helemaal.
“Ja, dat was schrikken! Op een gegeven moment moet je alle ondertitelingen goedkeuren. Dat waren zes A4’tjes, geloof ik. Dan denk je: hebben we daar al die jaren op zitten schrijven? We hadden heel veel lange dialogen. Aanvankelijk hadden we ook veel lange, aaneengeschakelde scènes. Tijdens de montage zijn die lange dialogen weggesneden. Ik ben goed in staat om de darlings te killen. Lennert en ik dachten dat we qua dialoog zouden scoren, maar uiteindelijk hebben we het op beeld gehouden. Bloody Marie is een hele visuele film en Nederlandse films zijn dat niet zo gauw.”
Guido van Driel staat op en zet Bob Dylan af. Hoe staat het met de filmplannen voor zijn strip Toen we van de Duitsers verloren? “Als het goed is wordt dat mijn derde speelfilm.”