John Fahey: hoe een psalm uitgroeide tot folk klassieker

Gitaarvernieuwer John Fahey (1939 –2001) pionierde de revival van de countryblues. Zijn muziek is art brut, hij koppelt traditie aan avant-garde.

Voor John Fahey was de ontdekking van de blues een religieuze ervaring. Zelf zou hij, als autodidact-gitarist die later ook ging schilderen, uitgroeien tot een obscure maar invloedrijke voorvechter van de countryblues. Onder akoestische gitaristen is hij een grootheid.

Toen Fahey, geboren in 1939, in zijn tienerjaren met de countryblues in aanraking kwam was het genre een echo van een Amerika dat door de tijd was ingehaald. Eind jaren vijftig detoneerde de ‘primitieve’ volksmuziek met de groeiende welvaart, suburbanisatie, technologische vooruitgang en de opkomst van de televisie als dominant massamedium. Countryblues paste niet bij de space age.

Dertig jaar daarvoor was dat anders. In de late jaren twintig van de vorige eeuw had countryblues enige tijd aanhang onder welvarende blanken, toen de grammofoonplaat nog een luxe novum was en muziek werd geperst in een schijf van schellak die op 78 toeren moest worden afgespeeld. Countryblues kwam uit het zuiden van de Verenigde Staten; het was de muziek van een sociale en economische onderklasse, de zwarte Amerikanen, voormalige slaven.

 

John Fahey – Red Pony (1969)

 

De muziek was onversterkt, gespeeld op akoestische gitaar, vertolkt zonder opsmuk, rauw als het leven. De grammofoomplaat bracht dat exotische geluid naar de huiskamers van de Amerikaanse bourgeois, maar met de economische crisis van de jaren dertig kwam de verkoop van schellakplaten nagenoeg tot stilstand en countryblues werd een herinnering. En zelfs dat niet eens, het verdween. Net als de samenleving waarin het functioneerde. Depressie, mechanisering van de katoenoogst, de Tweede Wereldoorlog en het atoomtijdperk maakten van de akoestische bluesgitarist een anachronisme.

Het is treffend dat John Fahey uitgerekend door Blind Willie Johnsons Praise God I’m Satistied de vergeten muziek op het spoor kwam. Want het nummer laat ondubbelzinning horen dat de oervorm van de blues zwaar leunt op kerkmuziek. Spirituals en gospel zijn de blues eigen.

 

Blind Willie Johnson – Praise God I’m Satisfied

 

In 1958 maakte Fahey zijn eerste plaatopnamen, onder eigen naam en soms als Blind Thomas. Daarmee was hij een pionier, want countryblues was op dat moment nog niet herontdekt door een nieuwe generatie van blanke, in politiek opzicht progressief georiënteerde luisteraars. De katalysator voor die curieuze heropleving was het boek (en de bijbehorende langspeelplaat) The Country Blues was Samuel  R. Charters. Die was in 1959 in een geleende auto naar de Missisippi-delta gereden om zoveel mogelijk vergeten countrybluesmuzikanten op te sporen en te interviewen.

Een van de allereerste nummers die Fahey opnam voor het onafhankelijke en piepkleine Fonotone-label van zijn vriend Joe Bussard (78 toeren-platen in minieme oplages, geperst op aanvraag) was In Christ There is no East or West, een kerklied met een tekst van John Oxenham (pseudoniem van de Engelse zakenman William J. Dunkerly), oorspronkelijk gezongen op een melodie van de Amerikaanse componist Alexander Reinagle. De tekst is van 1908, de melodie van 1836.

Tegenwoordig is de psalm meer bekend in een alternatieve melodie, geleend van een spiritual van de Afro-Amerikaanse componist Harry T. Burleigh uit 1939. John Fahey bewerkte – countryblues wortelt immers in gospel – de melodie van de spiritual. Zijn vertolking hieronder is een latere opname, uit 1967, niet de Fonotone-versie.

 

John Fahey – In Christ There is no East or West

 

John Fahey nam het nummer verschillende malen op en speelde het regelmatig live. Een jaar na de Fonotone-opname, in 1959, legde hij als fan van het vergeten genre in de St. Michaels and All Angels Church in Adelphi, Maryland de nummers vast die zouden verschijnen als zijn debuutalbum, Blind Joe Death, de bijnaam waarmee Fahey onder vrienden bekend stond. De eerste plaatkant is toegeschreven aan de niet bestaande, gemystificeerde zwarte bluesmuzikant Blind Joe Death, de tweede aan Fahey. De plaat telt een versie van Fahey’s psalmbewerking. Die klinkt ruwer dan de opname uit 1967.

 

John Fahey – In Christ There is no East or West

 

Blind Joe Death verscheen in 1959 in een oplage van 100 stuks op Fahey’s eigen label. Takoma was opgericht met geld geleend van een domineer en de debuutrelease was opgenomen in een kerk, dus het is passend dat de plaat een tot countryblues bewerkte psalm bevat. Bovendien wortelt het genre in kerkmuziek: Fahey had de traditie haarfijn begrepen, temeer daar countryblues op dat moment – Charters’ boek moest nog worden geschreven – stoffige folklore was. Zijn Blind Joe Death was – en is – een uniek curiosum, de start van een volkomen eigen oeuvre.

Fahey bewonderde de traditie: hij ging op zoek naar bluesgitarist Bukka White, vond hem in Memphis en produceerde diens debuutelpee, Mississippi Blues, in 1964 verschenen op Fahey’s label. Maar Fahey, hoewel afgestudeerd als filosoof, was als muzikant geen academicus. Hij koppelde traditie aan  avant-garde: dissonanten, musique concrete, raga’s uit India—het vond vanaf midden jaren zestig allemaal zijn weg in zijn akoestische blues.

Het Takoma-label werd een bastion van de countryblues-revival en Fahey’s afwijkende fingerpicking stijl – ingegeven door zijn grote voorbeeld, de bluegrass-muzikant Bill Monroe – diende als inspiratie voor nieuwe generatie van blanke akoestische gitaaradepten. Eén daarvan, Leo Kottke, was met zijn album 6 and 12-string Guitars uit 1969 verantwoordelijk voor het grootste verkoopsucces van het label.

Kottke nam in 1972, inmiddels getekend door een major, zijn interpretatie op van het kerklied dat door zijn mentor tot volksmuziek was getransformeerd. Zijn 12-snarige gitaar klinkt als een orkest.

 

Leo Kottke – In Christ There is no East or West

 

John Fahey was een vernieuwer van de akoestische gitaar; hij mengde Vaughan Willams met Skip James, klassieke muziek met deltablues. Zijn platen van eind jaren zestig en begin jaren zeventig zijn collages van fingerpicking gitaar, gamelan, Thibetaanse zang en omgevingsgeluid. Hij nam op met de experimentele rockband Red Krayola en aan het eind van zijn leven, toen hij na een een periode van drankzucht en depressie was herontdekt door een jongere generatie gitaristen, ging hij elektrisch spelen en maakte enkele albums die alleen als avant-garde zijn te typeren.

Mensen die ervoor geleerd hebben noemen hem een American Primitive. Hij behoort tot het slag van kunstenaars, altijd autodidacten, die door en door traditioneel zijn, op het onhippe af, en tegelijkertijd breken met alle wetten. In de beeldende kunst noemt men het art brut of outsider art: kunst van ongeoefende buitenstaanders, natuurtalenten zonder opleiding. Die kennen de regels niet, nooit geleerd. Ze doen wat hun intuïtie –en hun talent – hen ingeeft. Zo’n kunstenaar was John Fahey op de akoestische gitaar.

Na zijn dood in 2001 is In Christ There is no East or West uitgegroeid tot een klassieker. Soul en gospel-diva Mavis Staples nam het (in de Burleigh-melodie) op voor haar album You’re Not Alone uit 2010. Op YouTube spelen gitaarliefhebbers het nummer in het arrangement dat Fahey in 1958 bedacht. Wellicht hebben ze gekeken naar het instructiefilmpje dat hij in zijn late jaren opnam.

 

John Fahey geeft les: In Christ There is no East or West

Geef als eerste reactie