De Italiaanse regisseur Federico Fellini (1920 – 1993) zei over zichzelf: ‘Ik ben een geboren leugenaar’. Waarmee hij bedoelde dat hij een kunstenaar was en kunstenaars nemen een loopje met de waarheid, ze leven van hun fantasie. Kunstenaars zeggen via verbeelding iets over de waarheid. Via een omweg dus. Daarin verschillen ze van techneuten, die gaan direct op hun doel af en al het andere is ruis. Zijn kunstenaars oplichters?
Ik moet bekennen dat ik een overtuigd Fellini fan ben. Is er een ooit betere film gemaakt dan Otto e Mezzo (8½)? In die rolprent uit 1962 speelt Marcello Mastroianni een regisseur, Fellini dus, die het aan inspiratie ontbreekt om aan zijn nieuwe film te gaan werken. In zijn hoofd heeft hij talloze ontmoetingen – vrouwen die hij beminde, maar ook zijn overleden ouders – die haaks staan op zijn lusteloze uitstelgedrag. Die films in een film die weigert gemaakt te worden vormen met elkaar de film zelf, Otto e Mezzo. Quentin Tarantino heeft de naam films over film te maken, maar niet half zo snugger als Fellini het presteerde.
Het slot van Otto e Mezzo is overigens het beste filmeinde ooit. De geplaagde regisseur heeft zijn lethargie doorbroken en gaat aan de slag. De speciaal gebouwde maar ongebruikte filmset wordt het decor van een feestelijke parade waarin alle mensen die hij heeft gekend – levend, dood – meedoen aan de polonaise. Het is een viering van het leven. En de verbeelding.
Charmezanger
Heel Fellini’s oeuvre, 24 films groot, is doortrokken van de cruciale rol die de verbeelding in het leven, onze levens, speelt. Vanaf de allereerste scène van zijn allereerste film, Luci del varietà (Revuelichten, 1950), is het raak. We zien een groepje rondreizende variété artiesten aan het werk in een provincietheater, de illusie is hun stiel. Zesendertig jaar en 21 films later staan we bij Ginger e Fred (Ginger en Fred) in een Italiaanse tv studio, vanwaar een zaterdagavondspelshow live wordt uitgezonden. Het vertoon is één grote glitterfaçade; alle glans is fictie, met de presentator als meesteroplichter. Het is het Italië van Berlusconi, alleen zou die pas acht jaar later aan de macht komen; Fellini was toen al een jaar dood. Berlusconi begon zijn loopbaan als — charmezanger, variété artiest.
Dankzij zijn verbeelding leek het alsof Fellini in de toekomst kon kijken. Luci del varietà draait rond een jonge vrouw die een bikiniwedstrijd heeft gewonnen en zich vervolgens een artiest waant. Hoeveel wannabe deejays, fotomodellen en andere kunstenaars heb jij tussen je Facebook vrienden? De term paparazzi is gemunt naar de schandaalfotograaf Paparazzo uit La Dolce Vita (Het zoete leven, 1960). Over Ginger e Fred hebben we het al gehad. Fellini maakte films over kunstenaars en mediamensen, over filmregisseurs en journalisten. Ze verfraaien de werkelijkheid. Voor Fellini is de verbeelding alles en alles is verbeelding. Het is wat mensen onderscheidt van dieren.
Intuïtie
Wat Fellini niet heeft voorzien – niet kunnen voorzien – was de digitale wereld van internet, smartphones en sociale media, van spreadsheets en protocollen, het product van de ICT-industrie. Die wil het leven niet zozeer veraangenamen als wel efficiënter maken, in de lijn van het utiliteitsdenken dat de vrije markt oplegt. Die spoort ons aan om het luie leven te leven door keuzes en beslissingen te delegeren aan gespecialiseerde algoritmes. Comfortabel in onze digitale bubbel laten we de computer voor ons kiezen. Het is een vorm van kunstmatige oplichting, maar niet zoals Fellini het bedoelde. Silicon Valley heeft de regie, niet onze fantasie.
Daar kleeft een niet te onderschatten bezwaar aan: van een computer hoef je geen verbeelding te verwachten. Hij kan supersnel calculeren, maar intuïtie en creativiteit zijn hem vreemd. Geen nood, daar bedenken we een technische oplossing voor, toch? Helaas, creativiteit is ongrijpbaar voor een protocol; intuïtie is niet te vangen in een code. Je kunt water niet laten branden. Wie buiten de box wil denken zal tevergeefs naar een algoritme grijpen, want de box—dat is het algoritme. Wie zijn brein uitbesteedt aan de computer sloopt geleidelijk het meest waardevolle dat hij bezit, zijn verbeelding. Om het in Fellini’s termen te stellen: in wiens leugen wil je leven? Die van Silicon Valley of die van jezelf?
→ Geinsprireerd door dit artikel? Lees dan ook: