Man op de maan: avontuur komt met risico (succes ook)

avontuur

Niet zo lang geleden was de toekomst een avontuur. Een halve eeuw na de space race is risicomijdend gedrag de norm geworden.

Vijftig jaar geleden waren de twee grootmachten van dat moment, de Verenigde Staten (Amerika) en de USSR (Rusland), verwikkeld in de space race. Inzet: wie plantte als eerste zijn vlag op de steenklomp die al een paar miljard jaar rondjes om onze planeet draait, de maan? Prijs: een klinkende propaganda overwinning in het potje armdrukken dat Koude Oorlog werd genoemd. Amerika won die wedstrijd. En twintig jaar later de Koude Oorlog.

Het eigentijdse equivalent van de space race zou kunnen zijn: wie komt als eerste met een intelligente kunstmens? Geen man van staal, een robot. Maar een synthetische androïde, een kunstmens die niet alleen qua perceptie en cognitie Homo sapiens evenaart – of overtreft – maar ook qua fysiek niet van echt is te onderscheiden. Zoiets als de replicanten uit Philip K. Dicks Blade Runner. En om het helemaal fantastisch te maken: replicanten die zich biologisch kunnen voortplanten, zoals in Blade Runner 2049 (dat overduidelijk niet uit de koker van PKD komt).

Zilveren rand

De vroeg-eenentwintigste eeuwse versie van de space race zou de AI race kunnen zijn. De kranten (ik ben nu even nostalgisch) berichten dagelijks over kunstmatige intelligentie; wat er met AI al mogelijk is en wat er allemaal nog gaat komen. Ondertussen is de Koude Oorlog terug van weggeweest en wordt nu digitaal uitgevochten, via internet. Technologie is dominanter dan ooit aanwezig in het dagelijkse leven, maar een voor het oog van de wereld uitgevochten hoogstandje tussen grootmachten? Niet als toen.

De tijden zijn veranderd. Toen maakten naties de dienst uit; nu beursgenoteerde bedrijven die overheden aan de kant vegen en de hele planeet als markt beschouwen. Toen zou technologie het leven veraangenamen; nu beginnen we ons te realiseren dat iedere zilveren rand ook een wolk heeft. Toen was de toekomst een belofte; nu is de toekomst vol dreiging. Van overbevolking en onleefbaar klimaat tot datadictatuur—de toekomst is niet meer wat hij was.

Kindertijd

Naast mijn bed ligt Greetings, Carbon-Based Bipeds!: Collected essays 1934-1998, het (naar zijn idee) beste van het journalistieke werk dat Arthur C. Clarke in zijn lange en productieve leven heeft gepubliceerd. Clarke is bekend geworden als sciencefiction auteur en ruimtevaart enthousiasteling. Hij schreef het scenario van Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey en legde als commentator de do’s and don’ts van de maanlanding uit aan Amerikaanse tv-kijkers. Clarke is een reus, maar – de oubollige boektitel geeft al een hint – hij behoort tot een voorbij tijdperk. Juist dát geeft te denken.

Niemand kon ruimtevaart zo goed verkopen als Arthur C. Clarke. Wernher von Braun wist John F. Kennedy de maanreis aan te praten en Clarke maakte het grote publiek – en sceptische wetenschappers – warm voor de sprong naar het heelal. Hij zag de bemande ruimtevaart als het einde van onze kindertijd als mens. Gewapend met atoomenergie en raket zouden we volwassen worden.

Blufpoker

Het is typerend voor het optimisme van de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. Wetenschap is goed, de toekomst is prachtig; wetenschap maakt de toekomst beter, ons wacht het walhalla. Het was niet alleen Koude Oorlog-paranoia en ideologische wedijver waardoor Amerika en Rusland de dampkring ombouwden tot boksring. Het was niet alleen grenzeloos vertrouwen in eigen kunnen (en gelijk). Het was ook pure bluf.

De Russen schoten op 12 april 1961 kosmonaut Joeri Gagarin als eerste mens de dampkring uit, in de wetenschap dat zijn kans om heelhuids thuis te komen grofweg drie op tien was. Gagarin zat opgesloten in de Volstok 1 (Oosten 1) als etalagemodel, voor de show. De eerste bemande ruimtevlucht was geheel voorgeprogrammeerd, tot in detail geautomatiseerd. Perfect ging het allerminst, er waren problemen bij de lancering. En er waren problemen bij de landing. Een technisch hoogstandje? Je kunt ook zeggen: blufpoker met provisorische technologie.

Soepblik

Bij de Amerikanen was het weinig anders, blufpoker alom. Neil Armstrong zette in de nacht van 21 juli 1969 (Nederlandse tijd) zijn Lunar Module op de maan met minder dan twintig seconden brandstof in de tank. Zijn boordcomputer had 20K werkgeheugen. Daar kun je nauwelijks twee twitterberichten in kwijt. Naar de maatstaven van nu vlogen de Amerikanen naar de maan in een opgetuigd soepblik. Gore lef en pure bluf, anders kun je het niet noemen.

Zo raar is dat ook weer niet, want om grenzen te verleggen moet je in het onbekende durven te stappen. Wie voorbij de horizon wil kijken, wie buiten het vertrouwde wil treden, moet zonder vrees voor lijf en leden in het diepe duiken. Nieuwsgierigheid is niet genoeg. Wie avontuur zoekt, zal risico’s voor lief moeten nemen. Niet bang zijn om te falen. Niet huiverig voor gezichtsverlies, laat staan lijf en leden.

Avontuur

En dat is wellicht het belangrijkste verschil tussen toen en nu: we zijn anders over risico’s gaan denken. Die moeten worden vermeden, tot op het pathologische af. Cijfers en spreadsheats sturen het denken en bepalen de keuzes, niet de verbeelding. Risicomijdend gedrag wordt beloond; wie buiten de gangbare paden loopt, bestraft. Gokken doen we alleen als we zeker weten dat we winnen. We willen avontuur, maar dan wel veilig.

Avontuur zonder risico, dat is zoiets als de vierkante cirkel. Gaat niet, het één sluit het ander uit. Daarom is er in deze hypercompetetieve tijden geen digitaal equivalent van de space race, geen publicitaire wedloop naar de kunstmens. Daarom zijn al die praatjes over innovatie en vernieuwing precies dat—praatjes. Het begrip vooruitgang is de afgelopen vijftig jaar stilaan uitgehold, een marketingkreet geworden. We hebben de lef ingeruild voor een dataset en een algoritme dat het risico berekent. Dat noemen we avontuur.

In plaats van meer volwassen, zoals Arthur C. Clarke voorzag, zijn we infantieler geworden. Als we niet uitkijken verdwijnt naast het avontuur ook de vooruitgang uit ons bestaan. Verrassing pepert het leven, onzekerheid is een zegen. Maar daar moet je wel tegen kunnen.

 

First Man on the Moon: The Real Neil Armstrong (NASA documentaire)

Geef als eerste reactie