Het spreadsheet-denken heeft zijn beste tijd gehad. Het ziet alleen zijn eigen, virtuele werkelijkheid en negeert de belhamel.
Laat de toekomst zich voorspellen? In de vorige eeuw las ik een drietal boeken van de man die futurologie – zoals het kijken in de glazen bol in academische kringen wordt geduid – naar de populaire cultuur bracht, Alvin Toffler. Zijn Future Shock (1970), The Third Wave (1980) en Powershift (1990) waren regelrechte hits en bereikten een breed publiek.
Toffler overleed eerder dit jaar, op 27 juni, en heeft veel van zijn voorspellingen zien uitkomen. De psychische druk van ingrijpende veranderingen in steeds kortere tijd (future shock), de digitale revolutie en zijn ontwrichtende werking op bestaande structuren (de derde golf) en de macht van de klikkende online-consument (powershift) zijn het decor van het dagelijkse leven geworden.
Futurologie en sciencefiction hebben veel gemeen. De Engelse auteur en denker H.G. Wells (1866-1946) schreef sciencefictionromans als The War of The Worlds en The Time Machine; in 1901 publiceerde hij een reeks artikelen die als het eerste voorbeeld van de studie van de toekomst worden gezien. Om over de toekomst na te denken heb je fantasie nodig. En een open geest.
Future shock documentaire (1972)
Extrapoleren vanuit het heden
Ruim een eeuw na de oertekst van Wells is het voorspellen een industrie geworden. Van trendwatchers die ons voorhouden dat zwart het nieuwe wit gaat worden tot pollbedrijven die uitslagen van referenda en verkiezingen voorzien, er wordt wat af geprofeteerd en dan hebben we het niet over de beurskoersen of het weer. Marktonderzoek is handel.
Marketeers gebruiken trends om nieuwe producten te ontwikkelen of campagnes in te steken. Er zijn een aantal methodes om de toekomst te ‘voorspellen’ en ze komen neer op het doortrekken van bestaande ontwikkelingen, het extrapoleren. Dat gebeurt via het opstellen en doorrekenen van scenario’s (zoals het KNMI het doet), statistiek en kansrekening, en het verzamelen van relevante data.
Voor natuurlijke processen werkt dat heel behoorlijk (zie opnieuw het KNMI), maar het voorspellen van menselijk gedrag is een heel ander chapiter. De mens is een grillige cocktail van ego, emotie en overlevingsdrang. Maar zolang grote groepen zich tamelijk homogeen gedragen is er voor voorspellers nog eer te behalen. Mensen zijn kuddedieren.
Toekomstige tijd: Het verhaal van H.G. Wells
Belhamel
In 1996 publiceerde de Amerikaanse sciencefictionauteur Connie Willis de roman Bellwether. Een wetenschapper in dienst van een marktonderzoeksbureau bestudeert fads, kortstondige modes. Die worden geïnitieerd door een bellwether, de belhamel, het eerste schaap dat over de dam is en de kudde leidt. Een jonge vrouw, Flip, is de belhamel van de roman. Ze is niet van haar groep leeftijdsgenoten te onderscheiden, ze is alleen net even sneller, hongeriger en egoïstischer dan de rest. Flip komt steeds als eerste met iets nieuws en start een trend. Maar dat heeft ze zelf niet door.
Bellwether is gepubliceerd toen internet nog maar net bekend was bij het grote publiek. Sociale media waren nog toekomstmuziek – door niemand gehoord noch voorzien – en big data een onbekende onbekende. De wereld leek maakbaar, de toekomst voorspelbaar en het spreadsheet, onderdeel van het meest gebruikte softwarepakket op kantoor, maakte opgang.
De hoepelrage van 1958
Met het spreadsheet is iets vreemds aan de hand. De intensieve omgang met spreadsheets heeft het denken van managers en bestuurders gevormd, die het hulpmiddel vervolgens zijn gaan gebruiken als routekaart. Ze leggen het spreadsheet als raster of matrix over de wereld en alles wat niet in het raster past noemt men ‘overtallig’, ‘inefficiënt’ of ‘ongewenst’. In de wereld van het spreadsheet bestaan geen uitzonderingen, uitbijters of grensgevallen. Het is rationeel, overzichtelijk, alles heeft zijn plek. Het geeft de spreadsheet-denker een gevoel van controle en macht. Het biedt zekerheid. Maar die is schijn.
Virtuele schijnwereld
Spreadsheet-denken is letterlijk het denken in hokjes en het voorspellen van uitkomsten op basis van cijfers, bestaande cijfers. De spreadsheet-denker is steevast verrast door nieuwe ontwikkelingen, want die zijn niet zichtbaar in zijn spreadsheet. Hij is blind voor de belhamel, die past niet in het schema.
Wat de spreadsheet-denker niet beseft is dat hij in een virtuele wereld leeft, een wereld van meetgegevens en statistiek. Hij verwart de werkelijkheid met zijn schema, zijn kaart. Dat is op zich al niet handig, waardoor de spreadsheet-denker veel schade kan aanrichten in de organisatie die hij aanstuurt.
Maar wat de spreadsheet-denker ronduit gevaarlijk maakt, is zijn volstrekte gebrek aan fantasie. Zijn wereld kent slechts twee dimensies, de assen van zijn spreadsheet. Fantasie past niet in dat spreadsheet en is dus ‘overtallig’, ‘inefficiënt’ of ‘ongewenst’.
Omdat voor de spreadsheet-denker zijn spreadsheet de waarheid is, kan hij steeds slechter met onwelgevallige feiten of kritiek omgaan. In het ergste geval wordt de spreadsheet-denker politiek correct en negeert (of demoniseert) alles wat niet in zijn virtuele schijnwereld past. Het spreadsheet heeft zijn geest gesloten. Het is de offline variant van de filterbubbel.
De filterbubbel in 2 minuten
Kudde is wolk geworden
Ik beweer niets nieuws als ik stel dat het leven draait om verbeelding. Zonder verbeelding geen wetenschap, geen kunst, geen spiritualiteit. Daarom duidt domheid niet op een gebrek aan intelligentie of kennis. Domheid is een gebrek aan verbeelding en het typeert de spreadsheet-denker. Voor Nederland is het archetype Halbe Zijlstra. Hij denkt en praat als een spreadsheet. En heeft het kapsel van een spreadsheet.
Het gat tussen de virtuele werkelijkheid van het spreadsheet en de rommelige wereld van alledag wordt steeds groter, ze groeien uit elkaar. Wat aangeeft dat het spreadsheet niet de werkelijkheid vertegenwoordigt, maar een benadering van die werkelijkheid. De aannames blijken steeds minder te kloppen. De doelgroep is niet langer een kudde, het is een wolk van losse individuen die elk in hun filterbubbel verkeren.
Na de deconfiture van de pollende en marktonderzoekende beroepswichelaars – Oekraïne referendum, Brexit, Trump – kan worden geconstateerd dat het denken in doelgroepen en spreadsheets failliet is. Wie alleen zijn verstand gebruikt ziet de bestaande orde. Alleen wie zijn verbeelding gebruikt ziet de toekomst.