Champions League versus NBA. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de invloed van geld in de Champions League. De NBA daarentegen zorgt al jaren voor een regulering door middel van een salary cap en het draft systeem. Is de Champions League klaar voor de invoering van net zo’n systeem? Is er taart voor iedereen?
Simpele wijsheid: hoe groter de taart, hoe meer iedereen er van kan eten. Het is voor alle eters voordelig om de taart zo groot mogelijk te maken. En dat geldt ook voor de veelvraten, zij die dooreten waar anderen genoeg hebben. Het lijkt een paradox: wanneer de schrokops hun eetlust beperken, wordt niet alleen de taart maar ook hun portie groter.
Het turbokapitalisme, een ander woord voor de vrije markt die zo min mogelijk wordt gereguleerd of geregisseerd, heeft de Champions League uit balans getrokken. De voetbalclubs met het meeste geld – lees de rijkste eigenaar – kopen de beste spelers en winnen vervolgens de competitie. De winnaars ontvangen de meeste tv-gelden en worden steeds rijker. Het gat met de rest, de niet-winnaars, steeds groter. Resultaat, een competitie waarin een paar clubs de dienst uitmaken. Verrassingen, ho maar. Spanning, weg. En op termijn, kijkers weg. Tv-gelden minder. Taart kleiner.
Salarisplafond
De NBA, de overkoepelende organisatie van het Amerikaanse basketbal, houdt de competitie interessant door twee regels die op het eerste gezicht krankzinnig lijken, want indruisen tegen alles wat heilig is voor het turbokapitalisme. Allereerst is er een salarisplafond, de salary cap. Ook de beste en dus meest gewilde – en zou de markt vrij zijn, best betaalde – spelers mogen per jaar van hun clubbaas niet meer dan 17,5 miljoen dollar op de salarisrekening krijgen bijgeschreven. Niet misselijk, een kwart meer dan wat Cristiano Ronaldo, de best betaalde voetballer ter wereld, bij Real Madrid verdient. Maar wel een plafond.
De tweede NBA-regel die de Amerikaanse basketbalcompetitie gezond houdt, staat haaks op alles wat de woorden ‘vrij’ en ‘markt’ representeren: het draft (oproep) systeem. Elk seizoen gaan de namen van de lichting nieuwe talenten in een hoge hoed en de slechtst presterende teams uit de competitie mogen als eerste een potentiële ster uit de hoed trekken. Spelers en clubs hebben niets te kiezen. Op die manier wordt de nieuwe aanwas via het lot verdeeld, niet via het geld.
Achilleshiel
In het NBA-systeem draait het om het spel, niet om de knikkers. Het NBA-systeem van salary cap en draft beloont falen en straft excellentie. Die opzet maakt het mogelijk dat teams die wegzakken weer kunnen terugkomen en zo blijft de competitie spannend: een nieuw seizoen biedt nieuwe kansen. Slecht presterende clubs gaan niet failliet, waardoor er geen banen verloren gaan. Niet alleen de toppers verdienen, ook modale talenten beuren een goed belegde boterham.
Het NBA-systeem maximaliseert de revenuen, het vergroot de taart. Door de basketbaleconomie zo anti-competetief mogelijk in te richten, wordt de competitie juist zo scherp mogelijk georganiseerd. Dat zorgt voor meer spanning, met meer kijkers. En hoe groter het platform, hoe aantrekkelijker de topspelers zijn voor externe sponsors. Wat de topspeler inlevert aan salaris, verdient hij dubbel terug via sponsorcontracten. En de niet-topspelers verdienen nog steeds een bovenmodaal stuk taart.
Een geleide economie als het Amerikaanse basketbal levert dus, puur uitgedrukt in geld, meer op dan een vrije markt-competitie als het Europese Champions League voetbal. Door het spel centraal te stellen, maximaliseer je het aantal knikkers, de taart. Het is de achilleshiel van het turbokapitalisme: het heeft alleen oog voor de knikkers, het maakt de taart kleiner dan hij zou kunnen zijn. Dat is wat economen bedoelen als ze stellen dat te grote inkomensverschillen slecht zijn voor de economie, voor iedereen dus. Ook voor veelvraten is matiging puur eigenbelang.
Hier een lezing van de London School of Economics: Ongelijkheid en de 1%, wat er fout gaat wanneer de rijken te rijk worden: