De vergelijking van Drake maakt een schatting van het aantal buitenaardse beschavingen. Wat zijn de bijwerkingen van technologie?
De vergelijking van Drake werd in 1961 opgesteld door Frank Drake. Het was niet echt een vergelijking, eerder een agenda voor de eerste wetenschappelijke bijeenkomst rond het thema: de zoektocht naar buitenaards leven, bekend geworden als SETI (Search for Extra-Terrestial Intelligence). Er is nadien inderdaad gezocht en niets gevonden dat op buitenaards intelligent leven wijst. Voorlopig zijn we alleen in het heelal en er is alle kans dat we dat blijven.
Op SETI en Drake’s vergelijking is een baaierd van reacties denkbaar. Het is niet slim om contact te zoeken met buitenaardse intelligenties, want die zijn ons in technologisch opzicht ver vooruit, dus lopen we het risico te worden gekoloniseerd, of weggevaagd. Je hoeft het heelal niet af te zoeken naar exotisch leven, want dat is op planeet aarde te vinden in de diepzee, bijvoorbeeld. En dan is er de opvatting, panspermie genaamd, dat het leven op aarde van zichzelf al buitenaards is want uit het heelal komen aanwaaien.
De vergelijking van Drake probeert een schatting te maken van het aantal buitenaardse beschavingen in de Melkweg. Het gebruikt statistiek en kanstheorie; het zegt niets over distributie, hoe dat buitenaardse leven over het heelal is verdeeld. De eerste termen van de vergelijking betreffen de kosmos, zoals het aantal sterren dat planeten heeft en het aantal planeten per ster.
Het interessants – en het meest speculatief – zijn de laatste drie termen van Drake’s oorspronkelijke vergelijking. Die hebben betrekking op intelligent leven. Drake neemt aan dat intelligent leven zich organiseert tot een beschaving; dat een aantal van die beschavingen hoogwaardige technologie ontwikkelt; en dat zulke beschavingen lang genoeg bestaan om een project als SETI uit te voeren.
De vergelijking van Drake
Toenemende complexiteit
In feite gaat de vergelijking van Drake over technologie. Die probeert een schatting te maken van het aantal buitenaardse beschavingen dat communiceert zoals wij dat doen, met radiosignalen. De vergelijking zegt niets over buitenaardse beschavingen die niet van zich laten horen, wat wellicht getuigd van bovenmenselijke wijsheid. Zulke beschavingen, als ze bestaan, beseffen de nadelen van hun technologie en handelen ernaar.
Welke van de volgende drie stellingen is waar?
Technologie maakt niets nieuws, maar versterkt wat al bestaat.
Technologie verandert de omgeving en daarmee onszelf.
Technologie ontsluit de mogelijkheden van de natuur en maakt de wereld aldus complexer.
Alle drie de stellingen zijn waar. Ze sluiten elkaar niet, maar vullen elkaar aan.
Technologie manipuleert de werkelijkheid en herschept die tot een orde die daarvoor niet bestond. Het voegt nieuwe mogelijkheden aan de wereld toe en maakt die rijker en complexer. Het creëert nieuwe keuzes en nieuwe reacties, maar dat alles binnen de natuurwetten. Technologie kan niet om de tweede wet van de thermodynamica – populair gezegd: orde heeft een prijs – heen. Het perpetuum mobile bestaat niet.
De tweede wet van de thermodynamica
Het regie-probleem
Technologie is een transformator, een shapeshifter. Het creëert binnen de natuurlijke orde een kunstmatige orde, maar kan zonder de natuurlijke orde niet bestaan. Die twee kunnen botsen: een kerncentrale manipuleert het natuurlijke proces van radioactiviteit, maar zal zonder speciale maatregelen de natuurlijke omgeving onleefbaar maken. De kunstmatige ordening die technologie mogelijk maakt vereist een regisseur. Die moet een huzarenstukje verrichten, want een proces beheersen waarvan niet alle uitkomsten bekend zijn.
Dat is het risico van technologie, het ontsluit mogelijkheden die niet eenvoudig – en soms helemaal niet – zijn te overzien. Het is de reden waarom nieuwe medicijnen uitputtend worden getest: wat zijn de bijwerkingen? De consequenties van technologie zijn nimmer volledig te voorspellen.
Het roept de vraag op: Als technologie de wereld steeds complexer maakt, komt er dan een punt waarop we die complexiteit niet langer kunnen beheersen? Voor techno-utopisten zal dat punt nooit bereikt worden, want voor ieder probleem dat technologie creëert bedenken ze een technologische oplossing. Voor het regie-probleem is technologie echter niet de oplossing, maar het probleem.
Het regie-probleem van technologie raakt aan de laatste factor in de vergelijking van Drake: de duur van een intelligente, technologisch hoogwaardige beschavingen. Niet alle beschavingen overleven technologie en dat niet vanwege natuurrampen, kosmische stralingsbombardementen of botsende sterren—maar door de technologie zelf.
Zoe Anne – The First World Problems Song
Technologie als scherprechter
Wanneer de regisseur zijn beste acteur, technologie dus, door gebrekkige mensenkennis, ontoereikende social skills of domweg effectbejag verkeert aanstuurt, zal de voorstelling ondermaats blijven en in het ergste geval geheel derailleren. Om technologie optimaal te laten presteren moet de regisseur het beste uit zichzelf halen.
Voor die menselijke, morele dimensie van technologie is slechts gebrekkig aandacht. Bij biotechnologie nog enigermate, bij digitale technologie in het geheel niet. Het is de achilleshiel van de mens en diens omgang met zijn favoriete speelgoed. En het is niet zonder risico, want technologie is de scherprechter.
Kernfysicus Julius Robert Oppenheimer, de vader van de atoombom, citeerde in 1965 op de Amerikaanse televisie de Hindu bijbel: “Now I am become Death, the destroyer of worlds.” Experimenteel psycholoog B.J. Fogg ontwikkelde het vakgebied behaviour design om betere interfaces te ontwikkelen, maar online-bedrijven benutten zijn inzichten om de smartphone-gebruiker te manipuleren.
De uitkomst van de laatste factor in de vergelijking van Drake, de duur van technologisch hoogwaardige beschavingen, is een functie van het moreel besef van die beschavingen. Elke beschaving krijgt de technologie die het verdient. En iedere technologie creëert de beschaving waarin ze het best gedijt.