Tapestry van Carole King verraste de wereld in februari 1971. Het ultieme singer-songwriter album zette een nieuwe, nimmer overtroffen standaard.
Met meer dan honderd Amerikaanse pophits op haar naam is Carole King de meest succesvolle componist van de vorige eeuw. En volgens velen ook de beste. Carole King is de keizer van de songschrijvers.
In een context vol toppers laat zich lastig een piek aanwijzen, maar Tapestry stijgt boven alles uit. Er zijn dagen waarop ik meen dat het de mooiste plaat ooit gemaakt is. Zeker het fraaiste singer-songwriter album.
Tapestry verscheen op 10 februari 1971, een dag na haar 29ste verjaardag, en werd direct een fenomeen. De plaat stond vijftien weken bovenaan de Amerikaanse albumlijst en bleef meer dan zes jaar (!) in die lijst genoteerd. Het album verkocht veertien miljoen exemplaren en ontving vier Grammy’s. Van de 75 miljoen platen die er van Carole King sindsdien zijn verkocht, is één op de vijf een exemplaar van Tapestry.
Voor het publiek maakte Tapestry van Carole King een muzikant, een singer. Muzikanten kenden haar daarvoor als componist, songwriter. Tapestry is het album dat de term singer-songwriter gangbaar maakte. Geen plaat is zo typerend voor de sfeer en tijdgeest van de vroege jaren zeventig. Huiskamers werden muzikaal gestoffeerd met de muziek van King. De rebellen van de jaren zestig hadden zich genesteld.
Carole King woonde eind jaren zestig als gescheiden moeder van twee jonge kinderen in Laurel Canyon en Tapestry werd opgenomen in Los Angeles. De plaat telt enkele nummers die ze in New York schreef met haar toenmalige echtgenoot, de tekstschrijver Gerry Goffin. Zonder het duo Goffin-King hadden de jaren zestig armer, minder onschuldig en ook minder persoonlijk geklonken.
Het echtpaar pende hits voor een eindeloze reeks artiesten, van eendagsvliegen (Steve Lawrence, Freddie Scott) en voetnoten (Bobby Rydell, The Cookies) tot erkende klasbakken als The Byrds en Dusty Springfield. Die laatste was Kings favoriete vertolkster van haar liedjes. De waardering was wederzijds: Dusty zong het liefst de songs van Carole King.
James Taylor stimuleerde King om haar eigen nummers uit te voeren, dat was eind jaren zestig niet vanzelfsprekend voor componisten. Hoe treffend is het dat ze haar solodebuut uit 1970 de titel Writer meegaf? Zag ze zichzelf toch vooral als songschrijver, niet als zangeres?
Daar had het publiek, blijkens de verkoopcijfers van Tapestry, andere ideeën over. Voor uitvoerende artiesten bleef ze ook na het fenomenale succes van het album de songwriter par excellence, want artiesten uit alle hoeken van het muziekbedrijf – rhythm & blues, gospel, soul, country, folk, jazz, Broadway, latin – hebben haar nummers opgenomen.
Hoe muzikaal veelzijdig en hoe universeel menselijk Carole Kings tweede soloplaat is, blijkt uit het scala van coverversies die er van de twaalf liedjes van Tapestry zijn gemaakt.
Kant 1 nummer 1: I Feel The Earth Move
De eerste single van Tapestry en de grootste pophit van 1971, in Amerika. Als uitdrukking van vrouwelijke opwinding is het vijftig jaar na dato nog steeds bijdetijds. Muzikaal is het Carole King ten voeten uit: rhythm & blues, met een syncoperende piano en een gospel koortje. De jazz is niet ver weg, met de fills van gitarist Danny Kortchmar en diens riedel in de opmaat naar de brug. Er is muzikale verwantschap met Steely Dan, ook Newyorkers die zouden oversteken naar Los Angeles, en Carole King werkte later enkele malen samen met David Palmer, de zanger op Steely Dans debuutalbum van 1972. In 1989 was I Feel The Earth Move een hit voor de Amerikaanse wave-act Martika. De Japanse retrorockband Glim Spanky nam het nummer in 2018 op als B-kant van hun single Orokamono-tachi.
Kant 1 nummer 2: So Far Away
Tapestry werd gelijktijdig opgenomen met James Taylors album Mud Slide Slim en verschillende muzikanten spelen op beide platen; James Taylor is in So Far Away te horen op akoestische gitaar. In 1995 verscheen Tapestry Revisited: A Tribute To Carole King, waarop een reeks artiesten van naam – of iets minder naam – de twaalf liedjes van het album coveren; Rod Stewart doet So Far Away. Het is het enige nummer van dat tribute-album dat we inzetten voor deze cover-versie van Tapestry.
Kant 1 nummer 3: It’s Too Late
Op 22 mei 2013 ontving Carole King uit handen van president Obama – voor wie ze in 2012 campagne had gevoerd – de Gershwin Prize for Popular Song. Ze werd geroemd om haar originaliteit, haar vitaliteit op hogere leeftijd en de brede aantrekkingskracht van haar werk, “dat met schoonheid en waardigheid universele menselijke emoties als liefde, vreugde, pijn en verlies communiceert”. Tijdens een speciaal concert op het Witte Huis zong een keur van artiesten nummers van King, zoals Gloria Estefan die in 1995 met It’s Too Late een hit had gescoord.
Kant 1 nummer 4: Home Again
Kate Taylor is de jongere zus van James Taylor. Op haar debuutalbum Sister Kate uit januari 1971 – dus voorafgaand aan de release van Tapestry – zingt ze nummers van Elton John, broer James en Carole King. Haar interpretatie van Home Again opent de plaat en op kant twee doet ze Where You Lead. Barbara Streisand koos datzelfde nummer voor haar album Barbara Joan Streisand, verschenen in augustus 1971.
Kant 1 nummer 5: Beautiful
Where You Lead is niet het enige Carole King-nummer dat Barbara Streisand zingt op Barbara Joan Streisand. Ze doet er maar liefst drie: You’ve Got A Friend en deze, Beautiful. Het zegt iets over de reputatie die Tapestry en King luttele maanden na de release hadden verworven. Opvallend genoeg staat er op La Streisands album ook een nummer van het Steely Dan-duo Donald Fagen en Walter Becker, de eerste opname van I Mean To Shine. In 2014 was Beautiful het titelnummer van de musical rond het werk van Carole King.
Kant 1 nummer 6: Way Over Yonder
De eerste kant van Tapestry sluit af met een gospel—in vermomming. Judy Mowatt was de voorzanger van het vocale meidentrio The Gaylettes voor ze toetrad tot het achtergrondkoortje van Bob Marley, The I-Threes. Na het overlijden van Bob Marley vervolgde ze een succesvolle solocarrière. In 1973, toen nog als een van de drie Gaylettes, nam ze voor het Engelse Trojan-label de single Way Over Yonder op. In reggae arrangement, uiteraard.
Kant 2 nummer 1: You’ve Got a Friend
Wellicht het bekendste nummer van Tapestry is You’ve Got a Friend – vele malen opgenomen, door een breed scala van artiesten – en dat komt natuurlijk door de Amerikaanse nummer 1-hit die James Taylor er in 1971 mee scoorde; het nummer was ook in Nederland veelvuldig op de radio te horen. Taylor en King werkten gelijktijdig en in dezelfde studio aan hun respectievelijke nieuwe langspeelplaat. Carol King met haar vaste producer Lou Adler, de producer van The Mamas & The Papas; James Taylor met Pete Asher (die het debuutalbum van zus Kate had geproduceerd en de vaste producer van Linda Ronstadt). You’ve Got a Friend won dat jaar voor zowel Taylor (beste mannelijke vocale performance) als King (nummer van het jaar) een Grammy Award. James Taylor en Carole King hebben het vaak samen uitgevoerd.
Kant 2 nummer 2: Where You Lead
Where You Lead is het enige nummer van Tapestry dat Carole King lange tijd weigerde om live te zingen. Ze vond de tekst ouderwets en achterhaald, niet passend bij een onafhankelijke vrouw. Dat hinderde Barbara Streisand niet om het nummer op te nemen voor haar 1971 album Barbara Joan Streisand. Haar versie is een all female productie: Streisand wordt begeleid door de vrouwelijke rockband Fanny, die ook het arrangement verzorgde.
Kant 2 nummer 3: Will You Still Love Me Tomorrow
Will You Still Love Me Tomorrow, de hit van The Shirelles uit 1960, is het eerste succes voor het duo Goffin & King. Het is een van de bekendste – en beste – girl group nummers en werd aanvankelijk geweigerd door de voorzangeres van het kwartet, Shirley Owens, als zijnde ‘te country’. Het zegt iets over de veelzijdigheid en universaliteit van Kings composities. Op Tapestry wordt King vocaal begeleid door Joni Mitchell en James Taylor. Het is haar meest gecoverde liedje, opgenomen door meer dan veertig artiesten.
Kant 2 nummer 4: Smackwater Jack
Smackwater Jack is de tweede single van Tapestry en een Amerikaanse hit in 1971. De tekst is van Kings voormalige partner Gerry Goffin en wijkt af van de introspectieve toon, met liedjes over relaties, die Tapestry typeert. Het gaat over een gesjocht straattype en is mid-tempo rhythm & blues. Het is op maat gesneden voor Bonnie Raitt, maar die nam het nooit op. Quincy Jones, die niet bekend staat als iemand met zijn oren in zijn zak, pikte het nummer op voor zijn 1971 album Smackwater Jack en goot het in een karakteristiek Q arrangement.
Kant 2 nummer 5: Tapestry
Nana Mouskouri nam het titelnummer van Tapestry in 1974 op voor haar album Nana’s Book of Songs en het is ook te horen op Tapestry – The Blue Note Cover Series, het album van de Amerikaanse componist, arrangeur en bandleider Bob Belden uit 1997. Haaks op diens versie staat de akoestische interpretatie van de Australische gitarist Tommy Emmanuel.
Kant 2 nummer 6: (You Make Me Feel Like) A Natural Woman
Kant twee, en daarmee de plaat, sluit af met—gospel. Het is, naast You’ve Got a Friend, het andere overbekende nummer van Tapestry. Zoekt u een volbloed kippenvelmoment, zoek niet verder. In december 2015 is Carole King de eregast van een gala-avond in het Kennedy Center Opera House in Washington, als blijk van haar verdiensten en bijdrage aan de Amerikaanse cultuur. Klapstuk van het feestelijke programma is Aretha Franklin, die, al is ze reeds ernstig ziek, achter de piano plaats neemt voor een vertolking van (You Make Me Feel Like) A Natural Woman, haar hit uit 1967. Carole King is extatisch, de zaal ook en Obama pinkt een traantje weg.