William S. Burroughs werd in de jaren zestig en zeventig gretig geciteerd door muzikanten uit de tegencultuur. Zijn motto: taal is een virus.
Muzikanten verlummelen veel tijd. Op tournee bestaat hun dag voornamelijk uit wachten. Op het vliegtuig of de toerbus die hen naar het volgende optreden brengt. Op de roadies die de apparatuur gereed maken voor de sound check. Op het moment dat ze uit de kleedkamer mogen voor dat ene uur waar hun dag om draait, het optreden. Sommige muzikanten doden de tijd met lezen.
Er schijnt steeds minder te worden gelezen, dus is het tegenwoordig wellicht geen goede vraag aan een muzikant. Wat is je favoriete boek? Wie is je favoriete schrijver? Geen idee waar de post-millenniumgeneratie mee komt, maar in het pre-internettijdperk luidde het antwoord opvallend vaak William S. Burroughs. David Bowie was een fan. En hij was niet de enige. Bono, Robert Wyatt, Ian Curtis, Patti Smith, Lou Reed, Laurie Anderson, Kurt Cobain en vele anderen lazen gretig de peetvader van de beat generation.
Tegencultuur
Er is altijd een klik geweest tussen William S. Burroughs (1914-1997) en de generatie muzikanten die carrière maakte tijdens de gloriejaren van de rock, ruwweg het midden van de jaren zestig (The Beatles) en medio jaren negentig (Nirvana). Burroughs, die met Jack Kerouac en Allen Ginsberg het trio toonaangevende beatnikauteurs vormde, was vast leesvoer voor de latere hippies. De beatschrijvers waren voorbeelden voor en een belangrijk onderdeel van de tegencultuur die in jaren zestig vorm kreeg.
The Mugwups, de Newyorkse folkrockband met onder meer Cass Elliot en Denny Doherty (later in The Mamas & the Papas) plus John Sebastian en Zal Yanovsky (later in The Lovin’ Spoonful), ontleenden hun groepsnaam aan Burroughs’ roman The Naked Lunch, gepubliceerd in 1959. Daarin lazen Donald Fagan en Walter Becker over een dildo genaamd Steely Dan, het werd de naam van hun groep. De Engelse proto-psychedelische groep The Soft Machine – beatniks bij uitstek – vernoemde zich naar Burroughs’ roman uit 1961, door hemzelf ingrijpend herzien in 1966. Later schrapten ze het lidwoord (the, niet steely dan).
The Soft Machine – Feelin’ Reelin’ Squeelin’
William S. Burroughs geldt als een van de eerste postmodernisten, hij verknipte de conventies. Dat laatste letterlijk: hij zette de schaar in een lineair vertelde tekst, husselde de fragmenten door elkaar en publiceerde het resultaat – na minimale redactie – als roman. The Naked Lunch, The Soft Machine, Nova Express en The Ticket That Exploded zijn collages van willekeurig gemonteerde fragmenten.
David Bowie gebruikte Burroughs’s cut-up techniek voor zijn songteksten. Genesis P-Orridgde, oprichter van de industriële groep Throbbing Gristle, was een student van Burroughs en paste diens ideeën toe op muziek en magie. Er zit veel William S. Burroughs in het werk van de Engelse sciencefictionauteur J.G. Ballard. Het zijn niet toevallig de auteurs die – met Albert Camus – de belangrijkste literaire helden waren van de generatie Engelse post-punkmuzikanten, zoals Bowie hun muzikale baken was. Kort door de bocht geformuleerd: post-punk = Bowie + Burroughs.
Amerikaans primitivisme
De eerste van de generatie post-punkmuzikanten die William S. Burroughs uitnodigde in de studio was Laurie Anderson. Hij leest, met de krakende stem die een audiovignet werd, een tekst voor op Sharkey’s Night, van haar album Mister Heartbreak uit 1984. De langere versie is hieronder is te horen, alleen verscheen als promotie 12 inch. Twee jaar later leverde Burroughs een aantal stemsamples voor Andersons concertfilm Home of the Brave. Zijn bekendste soundbite, taal is een virus, is in het decor verwerkt.
Laurie Anderson – Sharkey’s Night (lange versie)
In datzelfde jaar, 1984, las William S. Burroughs een passage voor uit zijn roman Nova Express. Het is te horen op het album Into the Vision van de Amerikaanse dichter, beeldend kunstenaar en muzikant Todd Tamanend Clark; diens tweede naam benadrukt zijn Indiaanse afkomst. Clark mengt psychedelica met avant-garde, noemt The Mothers of Invention als inspiratie en voert actie voor de rechten van native Americans. Net als The Residents behoort Clark tot de stroming van de Amerikaanse primitieven.
Amerikaans primitivisme staat voor de niet-academische esthetiek van autodidacten opererend buiten de gevestigde (kunst)orde, in een mengvorm van experiment en volkskunst. De term werd aanvankelijk gebruikt om de gitaarstijl van John Fahey te typeren, hij koppelt traditionele deltablues aan avant-garde technieken. Lang voor William Gibson in de jaren tachtig naam maakte als voorman van de nieuwe golf sciencefiction, cyberpunk, schreef hij een toneelstuk getiteld American Primitive. Veel cyberpunkauteurs noemen William S. Burroughs als invloed: via de media verspreiden memes zich als een virus door de cultuur.
Todd Tamanend Clark – Into the Vision
Chaos magie
William S. Burroughs is telg van een familie die een belangrijke rol speelde in de automatisering van het Amerikaanse bedrijfsleven, banken in het bijzonder. Zijn grootvader en naamgenoot, de uitvinder William S. (Seward) Burroughs, had een fortuin verdiend met zijn octrooi van een telmachine. De Burroughs Registering Accountant maakte, met de typemachine en de telefoon, de financiële administratie een stuk efficiënter en minder arbeidsintensief. Banken waren er blij mee.
Van jongsaf geïnteresseerd in het occulte en magie, vervlocht hij in de Red Night trilogie zijn persoonlijke levensverhaal door vertellingen over een anarchistische piraat en een homofiele pistoolheld in het Wilde Westen. Het laatste deel van het drieluik, The Western Lands, is geïnspireerd door het Egyptische Dodenboek, in feite een verzameling toverspreuken die de overledene helpen bij diens reis door de onderwereld.
Burroughs geloofde in een betoverd universum, hij beschouwde zijn cut-up techniek als een magische functie. In zijn laatste levensfase raakte hij nauw betrokken bij chaos magie, een postmodern alternatief voor I Ching en Tarot dat in de jaren zeventig opkwam in Engeland. Kort voor zijn dood werd hij geïnitieerd in de Illuminati van Thanateros, een internationaal gezelschap van praktiserende chaos magiërs.
Material & William S. Burroughs – Seven Souls
Burroughs las teksten uit The Western Lands voor op Seven Souls, het album dat hij in 1989 maakte met Material, het Newyorkse collectief rond bassist en producer Bill Laswell. Een jaar later volgde Dead City Radio, waarop Burroughs voorleest uit eigen werk met muzikale begeleiding van onder meer John Cale, Donald Fagan (Steely Dan), Chris Stein (Blondie) en de Newyorkse noiseband Sonic Youth. Na Burroughs’ dood in 1997 verscheen The Road To The Western Lands, een verzameling remixen van Seven Souls tracks.
Seks, drugs en macht
William S. Burroughs inspireerde muzikanten, cyberpunk auteurs en filmmakers. Burroughs debuteerde als acteur – naast Allen Ginsberg en de avant-gardemuzikanten Ornette Coleman en Moondog – in de semi-autobiografische film van stads- en generatiegenoot Conrad Rooks. Chappaqua (1966) gaat over een Amerikaan die in een Franse kliniek van zijn drugsverslaving probeert af te komen en documenteert de tegencultuur van de jaren zestig.
Gus van Sant baseerde zijn kortfilm The Discipline of D.E. (1982) op het gelijknamige verhaal van Burroughs. De schrijver zelf speelt een rolletje in Van Sants Drugstore Cowboy (1989), die is gesitueerd in het milieu van drugs en criminaliteit, de immorele wereld die het werk van Burroughs typeert. Voor fans van trivia: datzelfde jaar was hij naast Madonna en Rutger Hauer te zien in de musicalfilm Bloodhounds of Broadway.
Diezelfde Rutger Hauer is de vertelstem in de kortfilm The Last Words of Dutch Schulz (2001) van de Nederlandse regisseur Gerrit van Dijk; hij zet Burroughs taal cut-ups om in gefragmenteerd beeld. De roman Naked Lunch is in 1991 verfilmd door David Cronenberg, die vervolgens in dezelfde sfeer J.G. Ballards Crash van papier naar filmdoek transformeerde.
Trailer Naked Lunch (1991)
Ridley Scott ontleende de titel van Blade Runner, de film die is gebaseerd op Philip K. Dicks roman Do Androids Dream of Electric Sheep?, aan een science fiction novelle uit 1979 van Burroughs. Diens Blade Runner (a movie) vormde in 1983 de basis voor de film Taking Tiger Mountain, met een 19-jarige Bill Paxton in zijn de eerste hoofdrol.
Het verhaal is archetypisch Burroughs: seks, drugs en macht vervloeien tot een hallucinante cocktail. In de stad Brendovery (what’s in a name?) in Wales is prostitutie de verordonneerde economie; militante feministen brainwashen een Amerikaanse toerist met als doel de minister van prostitutie te vermoorden. De film is als Taking Tiger Mountain Revisited in 2019 opnieuw uitgebracht.
Metafictie
William S. Burroughs is vaak getypeerd als postmodernist, maar die jas zit hem te krap. Hij en zijn collega-beatnikauteurs zijn een twintigste-eeuwse representant van de romantiek, het literaire tegengeluid van de Verlichting. Net als Dada en de surrealisten verwierp hij de waarden van de burgerlijke samenleving en – als kleinzoon van een nieuwe wereldindustriëel bepaald een daad van verzet – corporate Amerika. Hij was een outsider die rebelleerde tegen de onttoverde wereld van de ratio. Hij is eerder een antimodernist dan een postmodernist.
De wereld van William S. Burroughs is donker, amoreel en nihilistisch—een transatlantische tegenhanger van het Franse existentialisme van Albert Camus en Jean Genet. Hij is ogenschijnlijk een stuk duisterder dan de fabelwereld van zijn Argentijnse tegenhanger Jorge Luis Borges, de wegbereider van de postmoderne literatuur met zijn metafictie. Maar dat is schijn, want wat de twee invloedrijkste schrijvers van de twintigste eeuw gemeen hebben is typerend voor de cultuur van de eenentwintigste eeuw.
Het draait om de verteller en zijn fratsen, niet om de vertelling.