De western is terug van nooit helemaal weggeweest. Wat maakt het meest Amerikaanse aller filmgenres zo universeel en onverwoestbaar?
Over de western zijn boeken volgeschreven, academische studies zelfs. Sinds D.W. Griffiths The Birth of a Nation (1915) zijn er zo’n achtduizend westerns gemaakt, van Amerika tot Rusland en Zuid-Korea aan toe; najaar 2016 verwelkomen we de eerste ‘kaaswestern’, Martin van Koolhovens Brimstone. Alleen de misdaadfilm komt in de buurt van die cijfers.
Wat is een western? The Great Rain Robbery uit 1903 is ontegenzeggelijk een western, maar met zijn elf minuten lengte geen speelfilm. The Birth of a Nation (1915) is onmiskenbaar een speelfilm – bijna drie uur lang – maar is het een western?
D.W. Griffiths epos speelt in het Zuiden van Amerika, op het platteland, in de jaren na de Burgeroorlog en handelt over wetteloosheid; er zijn geen indianen te bekennen. Ik zou zeggen: twijfelgeval, geen volbloed western. Dat is Hell’s Hinges (Charles Swickard, 1916) zonder twijfel wel. Laten we die aanmerken als de eerste western.
Is The Revenant, een recente film die in de Amerikaanse rimboe is gesitueerd, een western? Alejandro Iñárritu’s film speelt in de Rocky Mountains, waar geen gezag of justitie is te bekennen; telt bloeddorstige indianen en blanke bandieten; en speelt in de jaren twintig van de negentiende eeuw. Ik zou zeggen: geen western. Zo gezien vallen Michael Manns The Last of the Mohicans (1992) en Terrence Malicks The New World (2005) ook buiten het genre.
Het verschil: de periode. De western is gesitueerd in de jaren tussen het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog en het beruchte bloedbad van Wounded Knee dat de definitieve onderwerping van de indianen markeert, ruwweg van 1865 tot 1890; doorgaans – maar niet exclusief – in de prairies van het Mid-Westen of de woestijn van het Zuid-Westen, in een omgeving waar orde en gezag zich nog niet hebben gevestigd. De strijd tegen de natuur, vooral de menselijke natuur, staat centraal.
Trailer The Iron Horse (John Ford, 1924)
Speelterrein van B-films
In de jaren twintig was de western een van de vele genres die in het prille Hollywood als lopende band-product werden gefabriceerd. Acteur Tom Mix, een voormalige medewerker van wild west shows, groeide met zijn paard Tony uit tot de king of the cowboys, goed voor bijna driehonderd films. Hij hield van actie en deed zijn eigen stunts. Bruce Willis speelde Mix in Blake Edwards ode aan het eerste cowboyidool van het witte doek, Sunset (1988).
Regisseur Raoul Walsh probeerde in 1930 via The Big Trail een western met grandeur te maken. Het verhaal over de avonturen van een groep pioniers die naar het onontgonnen westen trekt werd gedraaid in een vroege versie van Cinemascope breedbeeld. De film flopte – bioscopen hadden net geïnvesteerd in projectie met geluid en weinig trek om nog een duur projectiesysteem aan te schaffen – en de western bleef het speelterrein van B-films.
Acteur John Wayne, ook te zien in The Big Trail (zijn eerste credit) , leerde het vak in de slordige vijftig goedkope filmproducties – in feite tv-films vóór er tv was – waar hij in de jaren dertig aan meewerkte. Hij brak door met John Fords Stagecoach (1939), de eerste klassiek geworden western. Opeens was het genre cinemafähig.
Trailer Stagecoach
https://www.youtube.com/watch?v=gTK75Sf-uvI
Gloriejaren
De hoogtijdagen van Hollywood, de jaren veerig en vijftig, waren ook de gloriejaren van de western. Het genre explodeerde qua populairiteit en variatie. De bekendste subgenres zijn: de wraakwestern, de vigilante western, de cavalerie western, de cattle drive western, de manhunt western, de gold rush western, de rodeo western, de Freudiaans getinte family western, de eigentijdse western, de revisionistische western, de spaghettiwestern, de acid western en de komische western. De mythe rond Wyatt Erp en de historische shoot-out in de OK Corral is bijna een subgenre op zich geworden. Dito de verhalen rond Billy The Kid en Jesse James.
Begin jaren vijftig was in Amerika de musical western – of is het de western musical? – populair: Oklahoma!, Annie Get Your Gun, Calamity Jane (met Doris Day) en Seven Brides for Seven Brothers. Na Paint Your Wagon (1969) is er van het subgenre niets meer vernomen. Ik treur niet.
Anders dan de film noir uit die jaren is de western geen stijl, maar een genre. Een genre dat zo archetypisch is dat het niet vastzit aan de begrenzingen van tijd (1865-1890) en ruimte (het Amerikaanse Westen). Ook buiten prairie en woestijn blijft de pioniersproblematiek herkenbaar als western: Distant Drums (Raoul Walsh, 1951) speelt in de moerassen van Florida. Daar is ook van eastern western van Budd Boetticher, Seminole (1953), gesitueerd.
Er is een western zonder pistolen, Four Faces West (Alfred E, Green, 1948) en meerdere westerns met vrouwen in de hoofdrollen, zoals Woman They Almost Lynched (Allan Dwan, 1953), Westward The Women (William Wellman, 1951) en Johnny Guitar (Nicholas Ray, 1954). John Sturges’ Backlash (1956) verkiest spanning boven actie en 5 Card Stud (Henry Hathaway, 1968) is een moordmysterie vermomd als western.
Trailer Johnny Guitar
Ingehaald door de tijd
En natuurlijk is in die jaren de noir western gedraaid, zoals Blood on the Moon van Robert Wise (1948). Andere voorbeelden van noir westerns zijn Pursued (Raoul Walsh, 1947) en Station West (Sidney Langfield, 1948). Grondlegger van de film noir, Fritz Lang, maakte een western met veel sfeer en spanning, Rancho Notorious (1952). Ook de reeks westerns die Anthony Mann in de jaren vijftig maakte, beginnend met Winchester ’73, zijn te bestempelen als noir.
De onbetwiste meester van de western als genrefilm is Budd Boetticher. Hij opereerde buiten het studiosysteem van Hollywood en maakte in de jaren vijftig een reeks low-budget westerns, met Randolph Scott in de hoofdrol, die tot het beste van het genre horen. Seven Men From Now (1956), Decision at Sundown (1957), The Tall T (1957), Buchanan Rides Alone (1958) en Ride Lonesome (1959) vormen de ‘Ranown cycle’.
Scott Randolph speelde ook de hoofdrol in Ride The High Country (1962) van Sam Peckinpah, de man die met The Wild Bunch (1969) het ultrageweld in de bioscoop introduceerde. Ride The High Country is een eulogie en toont twee cowboyveteranen in hun nadagen, ingehaald door de tijd. De film markeert de staat van het genre zelf.
Trailer Ride The High Country
Nieuwe subgenres
In de jaren zestig blijft de western populair, maar verandert van toon. De in Europa geproduceerde spaghettiwestern wint terrein en in Hollywood maakt de revisionistische western opgang. De blanken zijn niet automatisch goed en de indianen niet automatisch slecht: Little Big Man (Arthur Penn, 1970) en Soldier Blue (Ralph Nelson, 1970).
Martin Ritt introduceerde in 1963 de eigentijdse western met Hud (Paul Newman in de titelrol). Het subgenre is doorgaans gesitueerd in Texas, met John Sayles’ meesterwerk Lone Star (1996) als absolute hoogtepunt: het is een eigentijdse western, een film noir moordmysterie én een Italiaans romantisch drama uit de jaren zeventig ineen. Het meest recente voorbeeld van de eigentijdse western is Hell or High Water.
Er bestonden al vele soorten westerns toen het genre na de flop van Heaven’s Gate (Michael Cimino, 1980) uit de gratie viel. Nadat het genre grotendeels – maar nooit helemaal – uit de bioscoop was verdwenen, zijn daar nog postmoderne subgenres als de horror western (Near Dark, de vampier western van Kathryn Bigelow uit 1987 en Jim Jarmuschs Dead Man uit 1995, met Johnny Depp) en de sciencefiction western (Back To The Future III,1990 en Wild Wild West, 1999) bijgekomen.
Exclusief postmodern is dat mengen niet. De cavalerie western, zoals Raoul Walshs laatste, A Distant Trumpet (1964), is in feite een mix van de genres western en oorlogsfilm: het Amerikaanse leger tegen de Indianen, zie Walter Hills Geronimo: An American Legend (1993).
Trailer A Distant Trumpet
Op naar het nieuwe millennium
‘De’ western bestaat dus niet. En wat is het verschil tussen de western en de gangsterfilm? In feite weinig meer dan tijd en plaats, de setting en de periode. De western speelt in de natuur, ver van de beschaving; de gangsterfilm in de grote stad, onder de neus van de autoriteiten. De genres zijn al vroeg gekruist, Gun Smoke (1931) was de eerste. Walter Hill, die van Geronimo, deed het in 1996 met Last Man Standing, zijn gangster-meets-western pastiche van Akira Kurosawa’s Yojimbo (1961). Die had eerder al model gestaan voor A Fistful of Dollars (1964), de eerste van Sergio Leone’s vermaarde Dollars-trilogie met Clint Eastwood.
Al waren ze de afgelopen 35 jaar dun gezaaid, de western is nooit verdwenen. Clint Eastwoods Unforgiven (1992) is de ultieme wraakwestern. Er was de 2007 remake van de jaren vijftig klassieker 3:10 To Yuma en de Coen Brothers deden het John Wayne-vehikel True Grit (1969) in 2010 opnieuw. Ron Howard vermengde de wraak en acid western en voegde er een scheut horror aan toe in The Missing (2004).
Zelfs de cattle drive western (archetype: Red River van Howard Hawks, 1948) bereikte de 21st eeuwse bioscoop in de vorm van de lang niet verkeerde Open Range (Kevin Costner, 2003). Quentin Tarantino bracht het uitgestorven Ultra Panavision 70 formaat terug naar het bioscoop met The Hateful Eight (2015). De woestijn heeft plaatsgemaakt voor sneeuw.
De western heeft universele aantrekkingskracht, op publiek en filmmakers. Er zijn veel westerns gemaakt buiten Amerika. Los van de spaghettiwestern zijn er zijn er westerns geproduceerd in, onder meer, Spanje (Gunfight At Red Sands, Ricardo Blasco, 1963; Trinity Sees Red, Mario Camus, 1970), Argentinië (The Dead Man, Hector Olivera, 1975), Rusland (Jonathan Of The Bears, Enzo Castellari, 1994), Nieuw Zeeland (Utu ,Geoff Murphy, 1983), Zuid-Korea (The Good, The Bad And The Weird, Jee-Woon Kim, 2008) en Denemarken (The Salvation, Kristian Levring, 2014). En dus ook Nederland.
Martin van Koolhoven op Film Festival Venetië
Plooibaar vermaak
De western is onverwoestbaar omdat hij meegroeit met zijn tijd en zich voegt naar nieuwe omstandigheden. Dat doet ook Antoine Fuqua’s nieuwe interpretatie van The Magnificent Seven die in september 2916 in roulatie ging,
Deze versie van Seven Samurai (Akira Kurosawa , 1954) is een multiculturele western, een eigentijdse variant op het subgenre van de revisionistische western. In het nieuwe millennium bestaat het team vrijbuiters uit een Afro-Amerikaan, een indiaan, een Aziaat en een Mexicaan; dan zijn er nog drie blanken: een zuipschuitende Ier, een maffe mountain man en een Zuidelijke gentleman met oorlogstrauma.
De plooibaarheid van de western maakt dat het genre is te zien als barometer van de Amerikaanse samenleving, betoogde socioloog Will Wright in zijn klassiek geworden studie, Six Guns and Society (1975). De nieuwe versie van The Magnificent Seven past naadloos in zijn betoog. De mijnindistrieel en zijn boeven staan voor de neoliberale variant van het kapitalisme.
Ik wil maar zeggen: aan de western valt zo veel meer te beleven dan fluitende kogels en zoevende pijlen. Het is vermaak én het zegt iets over de werkelijkheid waarin we leven. Dat maakt het ook kunst. Al zijn ze Rio Bravo vergeten, hier de favoriete tien van andere liefhebbers.