Dune, de complexe sciencefictionroman van Frank Herbert, is een epos met een worm als draak. En een allegorie met vooruitziende blik.
“Ik schreef de Dune sage omdat er naar mijn idee een waarschuwingssticker moet worden geplakt op charismatische leiders: ‘Kan uw gezondheid schaden’.”
Frank Herbert (1920-1986), de schepper van Dune, was een nieuwsgierig mens. De roman brengt meerdere van zijn interesses samen. In 1953 kreeg hij als free lance wetenschapjournalist de opdracht voor een artikel over het beheer van duinen en zandverstuivingen in de staat Oregon. Een paar jaar later schreef hij toespraken voor een politicus. Hij was daarvoor al geïnteresseerd in psychologie en boeddhisme. Als hobby kweekte hij paddestoelen, waaronder kaalkopjes.
Dune, na talloze afwijzingen in 1965 uitgebracht door een uitgever van handboeken voor automonteurs, was een instant succes. Het boek hoort met de underground comix van Robert Crumb, de psychedelische protestmuziek van Jefferson Airplane, de geestverruimende drugsexperimenten van Timothy Leary en de spirituele ideeën van Maharishi Mahesh Yogi tot de kern van de tegencultuur uit de jaren zestig. Het vangt de tijdsgeest in een breed uitwaaierend verhaal dat ook latere generaties boeit. Het is een epos.
Verslaving en uitbuiting
In klassieke legendes bewaken draken de schat. Diep in de bodem van de woestijnplaneet Arrakis leeft een wormachtig wezen van titaanse omvang, de draak van Dune. De larvefase van het beest produceert uitwerpselen die, na contact met water, aan de oppervlakte komen als spice melange, in gedroogde vorm spice (specerij). Voor de bewoners van de woestijnplaneet is water het hoogste goed, belangrijker dan bloed; het betekent leven. Ze hebben de pech dat voor andere planeten spice de kostbaarste stof in het universum is. Het is een drug die de cognitie stimuleert en interplanetair verkeer mogelijk maakt.
Spice is de schat van Arrakis/Dune waar concurrende planeten en hun feodale vorstenhuizen om strijden, bewaakt door de majestueuze wormen. Geschreven rond 1960, in de nadagen van het kolonialisme, hoef je geen literatuurstudent te zijn om in spice een metafoor van olie te lezen; Dune gaat over imperialisme en koloniale uitbuiting. Maar het boek overstijgt zijn eigen tijd – en bijgevolg zichzelf – dus vervang de concurrerende naties door cartels en spice staat voor cocaïne. Andere spelers, andere inzet, zelfde patroon.
Ecologie en climate fiction
Spice verheldert het brein en is verslavend. Paradoxaal genoeg vertroebelt het ook de geest van de uitbuiters. Die zien alleen de materiele waarde, niet de immateriele werking. Of de verwoestende uitwerking van hun exploitatieve hebzucht op lokale bevolking, hun cultuur en de natuur. Dune gaat ook, misschien zelfs vooral, over ecologie.
Toen het boek in 1965 verscheen, bestond er niet zoiets als ecologische sciencefiction. Er waren de eerste wetenschappelijke signalen over de destructieve gevolgen van landbouwgif voor de natuur; Silent Spring van Rachel Carson is van 1962. Maar Grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome over uitputting van de planeet door industrie en (over)consumptie, werd in 1972 gepubliceerd. Met zijn brede blik en diepe focus zag Frank Herbert het scherp. Schaamteloze exploitatie is op termijn onhoudbaar voor bevolking en planeet.
De term cli-fi (climate fiction) bestaat nog geen tien jaar. Dune was niet de eerste sciencefictionroman waarin ecologie centraal staat. Die eer komt de Engelse auteur J.G. Ballard en diens rampentrilogie The Wind from Nowhere (1961, stormen), The Drowned World (smeltende poolkappen, 1962) en The Burning World (1964, droogte) toe. Sinds de publicatie van Dune is de stapel eco sci-fi boeken fors gegroeid.
Enkele hoogtepunten: Parable of the Sower (Octavia Butler, 1993), Oryx and Crake (Margaret Atwood, 2003) en The Windup Girl (Paolo Bacigalupi, 2009). Sci-fi auteur Kim Stanley Robinson heeft van het subgenre zijn specialiteit gemaakt. Zijn meest recente titel, The Ministry for the Future (2020), ligt op het nachtkastje van lezers die sciencefiction nog met geen tang willen aanraken. Producenten opgelet, The Windup Girl schreeuwt om verfilming.
De stier in de arena
In een gesprek met Willis E. McNelly, literatuurprofessor, sciencefictionfan en samensteller van de essaybundel The Dune Encyclopedia (1984), vertelt Frank Herbert over ontstaan en achtergrond van zijn meest beroemde boek.
Frank Herbert in gesprek met Willis E. McNelly
Voor zijn artikel over zandverstuivingen, de journalistieke opdracht uit 1953, had Herbert zoveel materiaal over de ecologie van woestijnen verzameld dat hij het niet kwijt kon in de hem toebemeten ruimte; hij besloot het te gebruiken voor een roman. Zijn denkwereld is holistisch en interdisciplinair; hij denkt in netwerken en verbanden in plaats van specialismes en atomaire eenheden.
“We menen de natuur te kunnen onderwerpen met wiskunde.” In Dune staat de ‘Imperial Planetologist’, de ecoloog Dr. Kynes, voor de westerse mens. Hij komt om het leven door uitputting, wordt gedood door de planeet.
“Ecologie is de wetenschap die gaat over het begrijpen van consequenties.” Paul Atreides, de gevallen koningszoon die het woestijnvolk Fremen (‘vrije mensen’) naar opstand en vrijheid leidt, is een messiasfiguur. Het onderliggende plan, verbeeldt in de visioenen van de spice roes, is de vergroening van de woestijnplaneet. Arrakis moet een Eden worden.
Herbert koppelt religie aan ecologie; het is een idee dat, via de Romantiek, teruggaat tot de Middeleeuwen. Veel religies zijn begonnen in de woestijn, is zijn observatie. De parallel met olie en het verzet van de Arabische wereld tegen westerse uitbuiting is schrijnend actueel. “Het draait om macht.” Dune is een door en door politiek boek.
Voor Frank Herbert is corruptie letterlijk ‘ont-aarding’. Hij verwijst naar Nostromo, de roman van Joseph Conrad uit 1904 waarin de zilvermijnen in een fictief Zuid-Amerikaans land bron zijn van geweld, chaos en revolutie. Op vergelijkbare wijze leidt spice tot de corruptie van Arrakis. De worm is het archetype van het niet-denkende beest, “de stier in de arena”. Hij verbeeldt natuur.
Citizen Kane
Frank Herbert schreef veel méér dan Dune. Zo zijn z’n debuut, de spy-fi techno thriller The Dragon in the Sea (1956), en The White Plague (1982), over terrorisme en een virus dat vrouwen doodt, intelligente extrapolaties van actuele thema’s, met een onbesmuikte blik op de menselijke natuur. Ze worden overschaduwd door het boek over de wyrm, het Oud-Engelse woord voor een draak zonder poten of vleugels.
Want voor een omvangrijke groep lezers is Dune de bijbel, of op zijn minst een probaat middel om een Lord of the Rings-verslaving te tackelen. Met twintig miljoen exemplaren is het de bestverkochte roman uit de sci-fi canon en eindigt vaak bovenaan lijsten die de hoogtepunten van het genre opsommen. Het is de Citizen Kane van de speculatieve fictie, goed voor een industrie van geliëerde producten – een franchise.
Herbert produceerde na Dune nog vijf boeken die voortborduren op zijn beroemdste schepping en na zijn dood in 1986 schreven zijn zoon Brian en sf-auteur Kevin J. Anderson twee vervolgdelen en een reeks prequels. Het Dune universum omspant inmiddels zo’n 15.000 jaar en telt twee dozijn boektitels. En men is nog niet klaar; het slotdeel van The Caladan Trilogy wordt in 2022 verwacht. De oorspronkelijke roman is uitgewalst tot een byzantijns doolhof, de spice geplet tot pulp.
Dan hebben we het nog niet gehad over de stripversies, de tv-series, de bordspelen en de video games. En dan zijn er natuurlijk de films. Ook die ijveren naar groot, groter, grootst.
Jodorowsky’s Dune
Lang gold Dune als onverfilmbaar en Hollywood heeft deel aan die reputatie. De Chileense surrealist en stripauteur Alejandro Jodorowsky kreeg na het verrassende succes van zijn onnavolgbaar vreemde film The Holy Mountain (1973) de vrije hand om zijn droomproject te verwezenlijken.
Dat werd Dune, al in de jaren zeventig behept met een cult reputatie. Jodorowsky ging los, verzamelde een droomteam van acteurs (waaronder Salvador Dali, Mick Jagger en Orson Welles), kunstenaars (Moebius, Giger, illustrator Chris Foss) voor de vormgeving en muzikanten (Pink Floyd, de Franse progrockgroep Magma) voor de soundtrack. Zijn film over spice moest zélf een geestverruimende ervaring worden, één die het bewustzijn van de planeet en haar jeugd zou veranderen.
De betrokken Hollywood studio haakte af en de droom van Jodorowsky is nooit gerealiseerd. Het is wellicht de beroemdste film-die-niet-is, gevangen in een – inmiddels ook vermaarde – documentaire, Jodorowsky’s Dune (Frank Pavich, 2013), en een storyboard dat de geplande film shot voor shot verbeeldt. De Deense regisseur Nicolas Winding Refn heeft het vuistdikke boekwerk ingezien en noemt Jodorowsky’s visioen “de beste film die nooit is gemaakt”.
Hollywood was bang voor Jodorowsky’s verbeelding, aldus Refn. Het storyboard ging evenwel rond in filmkringen en heeft menige vermaarde sciencefictionfilm geïnspireerd. Zie de overeenkomsten met Star Wars: jeugdige held in woestijn, fout imperium, vrijheidsoorlog, religieuze raadgevers, mystieke queeste, kosmos omspannend epos.
Verknipte warboel
De tweede poging slaagde wel, maar surrealist David Lynch wil niet aan diens Dune worden herinnerd. Hij heeft zich gedistantieerd van het werkstuk dat hij had gemonteerd tot een film van vijf uur; het werd door de studio verknipt tot de versie van dik twee uur die in 1985 in de bioscoop verscheen. Voor wie het boek niet kent, is de film een onnavolgbare warboel waarin af en toe een glimp opduikt van wat Lynch voor ogen moet hebben gestaan.
Dune (David Lynch, 1985)
Mogelijk is Dune te omvangrijk en te complex voor een film van bioscooplengte; is het meer geschikt om te worden gevisualiseerd als tv-serie. De Canadese regisseur Denis Villeneuve heeft zijn verfilming gesplitst in twee delen van zo’n honderdvijftig minuten, vijf uur in totaal.
Villeneuve heeft met Arrival, gebaseerd op een kort verhaal van Ted Chiang, en Blade Runner 2049, een vervolg op Ridley Scotts Blade Runner, naam gemaakt als regisseur van spectaculair ogende sciencefictionfilms die de intelligentie van de kijker niet beledigen. Voor Dune keerde hij terug naar het Midden-Oosten, waar hij in 2010 Incendies, wellicht zijn beste film, heeft gedraaid.
Gedroomde regisseur
Net als voor Jodorowsky indertijd is Dune voor Villeneuve een droomproject; het is zijn lievelingsboek, dat hij als tiener las. En voor een monsterproject als de verfilming van Dune is hij allicht de gedroomde regisseur, want Villeneuve las alle delen van de oorspronkelijke sage. Zijn film blijft trouw aan de roman en neemt sommige dialogen letterlijk over. “Een goede regisseur is een goede luisteraar,” stelt hij. Dat geldt dan weer niet voor filmcomponist Hans Zimmer, die de oren van de kijker terroriseert met trommelbombast.
Dune, de roman over de prins die evolueert tot dogmatische guerrillero, beschrijft de corrosie van de status quo, de neergang van een imperium, de overgang naar een andere tijd. Het past bij zijn reputatie: zal Frank Herbert ruim dertig jaar na zijn dood nog steeds vooruitziend blijken?