De film van het post-truth tijdperk maakt de kijker medeplichtig aan het bedrog van de kijkillusie. We noemen het bizarro cinema.
Ontstaat er een nieuwe soort film, één die zich niet laten vangen onder vertrouwde etiketten als horror, komedie, thriller, scifi of satire? Het betreft films waarop meerdere labels van toepassing zijn, waar de grens tussen ernst en spel wisselt met het perspectief van de kijker. Waarin een krankzinnige premisse de bestaande orde persifleert. Waarin de hyperbool – dé stijlfiguur van de aandachtseconomie – wordt ingezet om satire te bedrijven. Waarin het absurde regeert. Of is het de leugen?
Het klutsen van genres en het verwijzen naar andere creatieve uitingen of zichzelf (dat heet meta) past bij het postmodernisme, maar deze films gaan verder. In Fabric van Peter Strickland is het postmodernisme voorbij. Hij speelt met genres, mengt horror en komedie met satire en surrealisme, en is op sommige momenten bepaald bruut in zijn beelden. Ik noemde het, in het stuk over Strickland en zijn nieuwe film, bizarro cinema.
De term bizarro fiction is van recente datum. Hij komt uit de (Amerikaanse) literatuur en staat voor – ik vertaal het wiki-lemma – een eigentijds (dus eenentwintigste-eeuws) literair genre dat elementen van absurdisme, satire en het groteske (dus over de top), als ook popcultuur, surrealisme en genreclichés, gebruikt om vreemde, subversieve en vermakelijke werken te scheppen. Die laatste twee adjectieven vangen de kern: vermakelijk en subversief. In bizarro fiction is de wereld geordend, maar op een absurdistische wijze. Het is humor met een grimlach. Satire met venijn. Doping die verdooft.
De films die ik, bij gebrek aan een beter woord, typeer als bizarro film of bizarro cinema, spelen een spelletje met de traditie, met de afspraken, met bestaande genres, met de ‘gevestigde orde’, met de kijker. Ze willen ontregelen.
Waarom? Als reactie op de chaos en zielloosheid van het bestaan in de eenentwintigste eeuw, waarin alle vertrouwde waarden op los zand lijken te zijn gebouwd? Als oefening in nerdy spitsvondigheid; kijk mij eens, zie wat ik allemaal weet van de ‘canon’ en hoe ik daar mee kan goochelen? Als antwoord op gebrek aan coherente ideeën? Als schaamlap voor leeghoofdigheid? Bizarro cinema is een reactie op de hyperrealiteit van de eenentwintigste-eeuwse mediawerkelijkheid, de schijnwereld van nepnieuws en alternatieve feiten.
Film als fetisjisme
Wellicht werkt het verhelderend om de term bizarro af te zetten tegen wat daar aan vooraf is gegaan, het postmodernisme. Postmodernisme verhoudt zich tot modernisme als Romantiek tot Verlichting: het is een tegenreactie op een dominante manier van denken en werken. Antimodernisme zou een beter woord zijn voor wat postmodernisme is gaan heten. Bizarro cinema is het (post)modernisme voorbij, het is iets anders geworden. Je zou het transmodernisme kunnen noemen.
Top 10 Meta Movies
Quentin Tarantino maakt géén bizarro cinema. Die is meta en postmodern, op stereotiepe wijze zelfs. Het is een karaktertrek van de postmoderne film dat hij de kijker er toe aanzet – soms zelfs dwingt – om zijn filmkennis aan te spreken. De prikkel daartoe zijn verwijzingen naar andere films of zichzelf, zoals Jean-Luc Godard, in de jaren van de nouvelle vague, via filmische kunstgrepen de kijker er aan herinnert dat hij niet uit het raam kijkt, maar naar een film. Een kunstmatige, geregisseerde werkelijkheid. Niet iedereen herkent de verwijzingen, zoals ironie niet altijd wordt begrepen. Het is film als fetisjisme. Filmnerds smullen ervan. De rollen zijn omgekeerd: nu zijn zij de insider.
Dat spel met referenties kan ontaarden in een narcistisch spiegelpaleis dat heel tevreden is met zichzelf, maar tevens zo leeg als een lekke fietsband. Het is het verwijt dat honderd jaar geleden werd gemaakt aan de l’art pour l’art opvatting over schoonheid. Kunst als louter vorm is decoratie. En veel eigentijdse film is inderdaad voornamelijk vorm, inhoudelijk leeg—film als entertainment, vermaak om de tijd te vullen. Dan rest er slechts spektakel. Of gezwijmel over esthetiek.
De kijkillusie ontwricht
Een sprekend voorbeeld van bizarro cinema zijn de films van Quentin Dupieux. Maakte Peter Strickland een film over een moordende jurk, in 2010 kwam Dupieux met Rubber, over een moordlustige autoband. Wrong Cops (2013) gaat over, hoe kan het anders, foute flikken. En het even briljante als knotsgekke Réalité (2015) is een parodie op de postmoderne film die naar zichzelf verwijst en verdwijnt in een logische knoop. In zijn meest recente, Deerskin, spelen spiegels en beeldschermen een voorname rol—ze verwijzen naar zichzelf.
Bizarro cinema is de film van de spektakelmaatschappij, zoals de Franse filosoof Guy Debord het noemt; maar dan in een zelfbewuste en satirische variant. Media die naar zichzelf verwijzen – een symbool dat een symbool is van zichzelf – creëert een hyperrealiteit, een web van referenties zonder referent. Bizarro films spelen in die hyperrealiteit van eindeloos gekopieerde en weerkaatste mediarepresentaties. En veronderstellen dat de kijker zich bewust is van het goochelen met echt en namaak.
Het spel met feit en fictie is typerend voor het postmodernisme. Dat gebeurt op verschillende manieren: het bevragen van de vorm door te breken met de spelregels, door het verhaal buiten zichzelf te laten treden, door personages een andere versie van zichzelf te laten ontmoeten, door de vertelling te laten te verwijzen naar zichzelf, door ‘de vierde muur’ te doorbreken en de kijker direct aan te preken—het zijn middelen om de kijker en de kijkillusie (of de lezer en de leesillusie) te ontwrichten.
Trailer La región salvaje
De kunstmatige kijkervaring
Speelt postmodernisme een spel met de traditie, bizarro cinema speelt een spel met postmodernisme. Het veronderstelt – en dat is cruciaal – dat de kijker zich bewust is van de kijkillusie, het bedrog dat de regisseur (of auteur) pleegt. De kijker (lezer) is deelnemer van het bedrog geworden en het doorbreken van de illusie is deel geworden van de illusie, is er in opgegaan.
De beste spektakelfilm die er het afgelopen decennium is gemaakt, Mad Max: Fury Road van George Miller, vertelt en imponeert met visuele middelen. Long Day’s Journey Into Night van de Chinese regisseur Gan Bi biedt een kruising van David Lynch en Andrej Tarkovsky, met een 3D-shot van 58 minuten als climax en hoogtepunt—esthetisch zwijmelen van de buitencategorie.
De postmoderne film balanceert tussen blockbuster en arthouse. Tarantino’s Once Upon a Time… in Hollywood wil vermaken door historische feiten te verfictionaliseren en een barrage van (zelf)referenties over de kijker uit te storten: film als quiz. La Belle Époque van Nicolas Bedos – waarin een striptekenaar op leeftijd zijn grote liefde opnieuw beleeft in een geregisseerde versie van 1974 – wil ontroeren door herinneringen quasi-tastbaar te maken: film als therapie.
Bizarro cinema biedt film als sureële hyperrealiteit. De Belgische regisseur Tim Wielants wil met zijn debuutfilm De Patrick de kijker in diens bioscoopstoel zowel meenemen in zijn verhaal – volgens hem ‘een kostuumdrama’ – als ontregelen, door dat ‘kostuumdrama’ te situeren op een nudistencamping. Wielants noemt Bruno Dumont, de man van Ma Loute en tv-serie P’tit Quinquin, als voorbeeld, naast de films van Alex van Warmerdam en Jos Stelling. De surreële hyperrealiteit van deze West-Europese filmmakers is quasi-realistisch.
Zuid-Europese en Latijns-Amerikaanse regisseurs gaan meer magisch-realistisch te werk. De Griek Yorgos Lanthimos, regisseur van The Lobster en The Killing of a Sacred Deer, benadrukt in The Favourite het kunstmatige van zijn hyperrealiteit door het gebruik van extreme lenzen. De Mexicaan Amat Escalante plaatst in La región salvaje een animatieversie van het copulatieparadijs in een vertelling over een buitenaardse sekstopus (seksoktopus). De Argentijn Benjamin Naishat verbeeldt in Rojo een bedreigde orde middels gefragmenteerde tijdlijn, ontbrekende context en nonsens intermezzo’s: iedereen is schuldig.
Film reflecteert de wereld waarin ze wordt gemaakt en moet functioneren, dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de hyperrealiteit van de met massamedia doordrenkte cultuur waarin cinema zijn plek moet hervinden. Een wereld waarin de virtuele werkelijkheid van de nabootsing de plaats heeft ingenomen van het fysieke origineel. Waarin zelfs authenticiteit een simulacrum is geworden.
Wat we in de bioscoop zien, zijn aanzetten van een nieuwe, eenentwintigste-eeuwse filmstijl. Want bizarro cinema is een stijl, geen genre; zoals film noir en nouvelle vague een stijl zijn en geen genre. Films die de kijker betrekken in het kunstmatige van de kijkervaring en hem onderdeel maken van het bedrog, zijn kenmerkend voor het post-truth tijdgewricht.