De computer spreekt: HAL 9000 versus Alpha 60

In sciencefictionfilms herken je de aard van de computer aan zijn stem. Alphaville’s Alpha 60 is een dictator. Maar is HAL uit 2001 werkelijk een vriend?

Het is een van de beroemdste sterfscènes uit de cinemahistorie. Boordcomputer HAL reist met een wetenschappelijke expeditie naar Jupiter. Hij is de digitale assistent van de vijfkoppige bemanning en beheert de logistiek van het ruimteschip. Maar de kunstmatige intelligentie vertrouwt zijn menselijke reisgenoten niet meer; hij laat astronaut Frank Poole tijdens een ruimtewandeling dodelijk verongelukken. Diens collega Frank Borman schakelt de computer uit: hij trekt een voor een de modules uit diens geheugenbank. HAL verliest zijn brein. Hij wordt kinds. Hij gaat steeds trager praten. Tot zijn stem stilvalt.

HAL is de hoofdpersoon uit 2001: A Space Odyssey (Stanley Kubrick, 1968). Hoewel, persoon? HAL is een machine, een kunstmatige intelligentie. Hij heeft geen lijf; het enige wat we van hem zien is een rood licht, een oog. We zien HAL niet, we horen hem. De computer heeft een stem, hij spreekt.

Pratende robotten of sprekende aliens waren in de jaren vijftig al op het witte doek te zien: Robby de robot in Forbidden Planet (1956), Klaatu de alien die in The day the earth stood still (1951) de mensheid tegen zichzelf in bescherming neemt.

Absolute macht

De sprekende computer staat centraal in Alphaville, Jean-Luc Godards sciencefictionfilm noir uit 1965 die speelt in een dystopische toekomst. De stadstaat Alpahville is een technocratische dictatuur. De ratio regeert, op emoties staat de doodstraf. De film verbeeldt Godards kijk op het kapitalisme dat de mens vervreemdt van zijn natuur en hem reduceert tot kritiekloze consument.

In feite is de stad Alphaville een machine die wordt aangestuurd door een machine, de computer Alpha 60. Diens stemgeluid is symbolisch: onnatuurlijk, mechanisch vervormd, bars en overbiddelijk, intimiderend, de verklanking van absolute macht. Alpha 60 spreekt ook de voice-over uit waarmee de film opent. Hij parafraseert enkele zinnen uit het essay ‘Forms of a Legend’ van de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges (te vinden in Selected Non-Fictions, pagina 373).

“Soms is de werkelijkheid te complex om in woorden te vertellen. Maar als legende verspreidt het zich over de wereld.” Godard toont Alpha 60, de stem zonder lichaam, op dezelfde wijze als Kubrick drie jaar later HAL visualiseert: als een rond, oplichtend oog. Niet rood, want Alphaville is in zwartwit gedraaid.

 

Alphaville intro scène

 

In het geregisseerde paradijs of, volgens Godard, de technocratische dictatuur is de lineaire tijd van oorzaak en gevolg verdwenen. In Alphaville heerst het eeuwige nu, zonder verleden, zonder toekomst. De tijd is circulair, zoals Alpha 60 in een voice-over uitlegt. Hij haalt opnieuw Borges aan en citeert uit diens het essay ‘A New Refutation [afwijzing] of Time’ (Selected Non-Fictions, pagina 317-332). Godard hint, in 1965, op de versplintering van de spektakelmaatschappij waar in een eindeloze reeks op zich betekenisloze incidenten elkaar zonder enige samenhang opvolgen.

De mededeling van Alpha 60 klinkt als een vonnis, een sinister feit waaraan niet valt te ontkomen (wat de bewoners van de gedigitaliseerde samenleving van de eenentwintigste eeuw kunnen beamen). Alpha 60 is een griezel, een onmens, en dat wordt uitgedrukt door zijn kunstmatige stemgeluid. Daarvoor gebruikte Godard de stem van een man wiens strottenhoofd was vervangen door de mechanische stembanden van een voice-box. Het klinkt, wel, onmenselijk. De samenleving van Alphaville is ontmenselijkt.

 

Alpha 60 “Time is like a circle”

 

In de scène waarschuwt Natascha von Braun (de dochter van professor Von Braun, de schepper van Alpha 60; gespeeld door Godards toenmalige geliefde Anna Karina) de detective Lemmy Caution (Eddie Constantine) dat de computer alom aanwezig is en kan meeluisteren. Caution is overigens zo voorzichtig zijn hand voor zijn mond te houden, een voorzorg tegen liplezende computers die de astronauten uit 2001: A Space Odessey tot hun schade over het hoofd zien.

De computer is inderdaad alom aanwezig: Alpha 60 is de stad Alphaville, HAL is het ruimteschip Discovery. In 2001 is de computer, de stem zonder lichaam, echter niet de intimiderende autoriteit van Alphaville, maar een omfloerst klinkende dienaar. HAL is een kunstmatige intelligentie, in zijn eigen woorden “een bewuste entiteit”, getraind om met mensen samen te werken; in zijn algoritme zijn emoties geprogrammeerd.

Zijn stem – ingesproken door de Canadese toneelacteur Douglas Rain – is mild en rustgevend, hij klinkt als een therapeut die zijn patient van dienst angsten afhelpt. We leren de HAL 9000 computer kennen via een televisie-interview. (En merk op dat net als in Alphaville het tijdsbesef een thema is.)

 

HAL 9000’s interview

 

In zijn introductie zegt HAL niet in staat te zijn om fouten te maken, maar kort daarop rapporteert hij wat een foutieve foutmelding blijkt te zijn. De astronauten Frank Poole en Dave Borman vermoeden dat er iets mis is met de perfecte computer. HAL krijgt last van paranoïa, zijn logische brein is in de war geraakt van tegenstrijdige informatie en conflicterende commando’s. Hij ontpopt zich als een psychopatische leugenaar en een seriemoordenaar.

De computer is kwetsbaar voor paradoxen, logische lussen waar de formele logica van het algoritme geen bevredigende uitkomst voor heeft. De computer kan niet tegen onduidelijkheid en niet omgaan met ambiguïteit. Daartoe is de mens, met zijn emoties en intuïtie, wel in staat.

Kunst als wapen

In Alphaville gebruikt de protagonist Eddie Caution een existentieel raadsel, in de vorm van een gedicht van de surrealistische dichter Paul Éluard, om de computer letterlijk hoofdbrekens te bezorgen, waarop het kunstbrein instort en hersendood blijkt.

Alpha 60: “Verschillende van mijn circuits zoeken de oplossing van jouw raadsel. Ik zal het vinden.”

Lemmy Caution: “Als je het antwoord vindt, zul je jezelf vernietigen, want je wordt zoals ik, een soortgenoot, een broeder.”

Godards antwoord op de technocratische dictatuur is poëzie. Hij gebuikt kunst als wapen. De kunstmatige intelligentie is niet tot creativiteit in staat, want het heeft geen intuïtie, geen verbeelding. Liefde is uit Alphaville verbannen omdat de computer het concept niet kent noch kan ervaren. Alpha 60 valt stil. Letterlijk.

Kubrick gebruikt geluid – en tijd – om de dood van HAL te ‘visualiseren’. Als een rechtgeaarde psychopaat verandert de computer voortdurend zijn toon tegen Frank Borman, wanneer die heeft besloten om HAL te de-activeren. Hij gebruikt zijn stem als wapen en manipuleert tot de laatste seconde. Of eigenlijk: tot zijn hogere functies zijn uitgeschakeld en hij langzaam kinds wordt. Het afsterven van HAL horen we via zijn stem, die trager en trager, lager en lager wordt. Ook HAL valt stil. Letterlijk.

 

Deactivating HAL 9000

 

De computer als manipulatieve dictator komen we ook tegen in de vergeten (maar lang niet slechte) sciencefictionfilm Colossus: The Forbin Project van regisseur Joseph Sargent uit 1970, twee jaar na 2001. Colossus vervult, net als Alpha 60 in Alphaville, de rol van verknipte wetenschapper die de wereld naar zijn hand wil zetten, een bekende troop van de cinema van de jaren vijftig en zestig, de tijd van de Koude Oorlog. Denk aan de James Bond-film Dr. No; de Britse tv-serie The Avengers (De Wrekers) zit er vol mee. Ook Colussus heeft een mechanische, ontmenselijkte stem.

Een halve eeuw en een digitale revolutie later is de computer geen bedreiging meer, maar een vriend geworden. Of liever, een vriendin. De AI in de iPhone luistert naar de meisjesnaam Siri en het besturingsprogramma waar de protagonist van Her (Spike Jonze, 2013) verliefd op wordt spreekt met het erotiserend rafelige stemgeluid van Scarlett Johansson. De computer is van leider een verleider geworden.

Wie wist in de jaren zestig de werkelijkheid van de eenentwintigste eeuw beter te benaderen, Godard of Kubrick? De stem van HAL komt dichter bij de realiteit van het heden, maar de vervreemding van Alphaville – met zijn sociale versplintering, eeuwige nu en alles via selfies vastleggende consumenten – lijkt verdacht veel op de spektakelmaatschappij van nu. Beiden hadden gelijk: hoedt u voor de sprekende computer, hij manipuleert.

 

Annie Wade over Alphaville

 

Wat is er met HAL aan de hand?

Geef als eerste reactie