Hoe creatief is het kunstbrein?

Ex Machina

Onderzoekers die werken aan kunstmatige intelligentie (AI: artificial intelligence), een kunstbrein, zijn als de alchemisten van vroeger die zochten naar de steen der wijzen. Ze zien iets over het hoofd: creativiteit laat zich niet simuleren. Kent een kunstbrein met kunstmatige intelligentie creativiteit?

De term kunstmatige intelligentie, of articifial intelligence (AI), werd in1956 geïntroduceerd door de Amerikaanse wetenschapper Marvin Minsky (1927-2016). Hij bekeek kunstmatige intelligentie in termen van handeling en actie. ‘Kunstmatige intelligentie is de wetenschap van het maken van machines die dingen doen die intelligentie vereisen wanneer mensen ze zouden doen,’ luidde zijn werkdefinitie van AI. Daaronder vallen zoekmachines en automatische spraakherkenning.

Dat laatste, automatische spraakherkenning, maakt direct een van de kernproblemen van AI duidelijk. Taal, ook in de gesproken variant, is vorm en inhoud. AI moet aan de vorm van de gesproken boodschap de inhoud afleiden. Taal heeft geen 1-op-1 relatie tussen vorm en inhoud, klank en betekenis; taal is niet exact en vaak dubbelzinning. Niet alleen hebben talloze woorden meer dan één betekenis, uitspraken en mededelingen zijn geregeld (en soms onbedoeld) op meer dan één manier uit te leggen. Om de betekenis te verstaan is interpretatie nodig.

Intelligentie en bewustzijn

Daarmee zijn de problemen voor de automatische spraakherkenning nog niet voorbij. We hebben het nog niet gehad over emoties, uitgedrukt in de manier waarop iets wordt gezegd of verscholen in de boodschap. Hoe leer je een machine omgaan met dubbelzinnigheid? Of, nog lastiger, met emoties in mededelingen? Hoe interpreteert de machine de emotionele laag van taal? Daarvoor zal de machine zelf over emoties moeten beschikken, zou je denken.

Wat is kunstmatige intelligentie?

Interpretatie, dat impliceert een meta-niveau. Om de mededeling te kunnen duiden moet hij worden gewogen, in zijn context worden bekeken en vergeleken met andere, voor deze uitspraak relevante mededelingen. Mensen zijn talige dieren bij uitstek en laten we zeggen dat ons brein een taalverwerker heeft. Die taalverwerker moet dan als het ware boven zichzelf uitstijgen, afstand nemen van zichzelf, om de boodschap te kunnen interpreteren. Er zijn dus twee niveau’s van taalverwerking nodig. Een: het systeem van verwerking. Twee: het systeem van interpretatie.

Anders gezegd, voor interpretatie van taal is bewustzijn nodig. Daarom zijn mensen bij uitstek talige dieren, want van alle dieren hebben mensen het meest bewustzijn. En zijn ze het intelligentst (vandaar ook de naam Homo sapiens: wijze mens, hoewel dat laatste niet van ironie is gespeend). Waar het om draait, er is een link tussen intelligentie en bewustzijn. Zoekmachines en spraakherkenners hebben geen bewustzijn. Die intelligent noemen is een verdraaiing van de term intelligentie. Noem ze: quasi-intelligent.

Zelfbewustzijn

Minsky bezag AI in termen van denken en doen. Psychologen weten echter: intelligentie en bewustzijn staan niet los van emotie. Met bewustzijn komt zelfbewustzijn, innerlijk leven. Talloze sciencefictionfilms speculeren over de vraag wat er zou gebeuren als kunstbreinen, robotten, over zelfbewustzijn en een innerlijk leven beschikken. Het kunstbrein HAL uit Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey heeft paranoïde trekjes en beschouwt voortzetting van zijn bestaan als eerste prioriteit—klinkt heel menselijk. Ava, de vrouwelijke kunstmens uit Ex Machina van debuterend regisseur Alex Garland, kijkt in de spiegel en vraagt zich af: wie of wat ben ik?

Trailer Ex Machina

Datzelfde doet de naamloze alien The Female, gespeeld door Scarlett Johansson, in Under The Skin van Jonathan Glazer, en ze ontdekt emotie. Daarmee wordt duidelijk dat in speculatieve fictie en films de robot en de alien vergelijkbare grootheden zijn: zelfbewuste niet-mensen met een innerlijk leven. Voorlopig zijn Ava en The Female fantasie. Worden ze ook werkelijkheid? Komt er zelfbewuste kunstmatige intelligentie? Die zal dan niet alleen zichzelf, maar ook de werkelijkheid moeten kunnen ervaren. Bewustzijn gaat vooraf aan zelfbewustzijn, kijk naar kinderen.

Intelligentie en creativiteit

Weer terug naar Minsky. Die werkte vanuit de stelling: ‘Elk aspect van leren of elk ander kenmerk van intelligentie kan zo precies worden omschreven dat een machine gebouwd kan worden om het te simuleren.’ Het is een mooie en ambitieuze stelling, waar twee problemen mee zijn. De eerste is fenomologisch: een simulatie is niet the real thing en zal dat nooit worden. Hoe je het ook definieert: namaak blijft namaak, nepgoud wordt nooit goud.

Het tweede probleem is niet minder fundamenteel. De relatie tussen intelligentie en creativiteit is niet evenredig. Er zijn creatieve mensen die ondermaats scoren op IQ-tests, ze worden soms idioten genoemd, en er zijn bovengemiddeld intelligente mensen die geen spoortje creativiteit kennen, technocraten bijvoorbeeld.

Het verschil tussen intelligentie en creativiteit

Wel duidelijk is dat creativiteit een uniek kenmerk van mensen is en van cruciale betekenis voor de toekomst van de soort; waar komen anders de nieuwe ideeën vandaan? Toch is er door psychologen verbazingwekkend weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen intelligentie en creativiteit, mede omdat het nog immer ontbreekt aan een sluitende definitie van creativiteit.

Minsky ging er vanuit dat het mogelijk is creativiteit te simuleren, maar dan zul je eerst moeten weten wat creativiteit is en dat weten we alleen intuïtief, niet in exacte of wetenschappelijke zin.

Creativiteit en algoritmes

Bovendien, al formuleren we een exacte, formele omschrijving van wat creativiteit is (en wat niet), dan nog zal die exact omschreven functionaliteit niet in een algoritme zijn te vangen. Om de simpele reden dat creativiteit zich nu juist onttrekt aan regels en voorspelbaarheid. Uitdrukkingen voor creatief denken als ‘buiten de kaders denken’ of ‘out of the box’ duiden daar op. Dat is goed nieuws voor alle creatieve geesten: de robotten en de ‘slimme’ algoritmes komen eraan, maar hun scheppende geest is niet automatiseerbaar.

Trailer Under The Skin

De standaardmanier om een intelligente machine te kunnen onderscheiden van een mens is de Turingtest. Het is een imitatiespel: een mens stelt vragen aan een computer. De computer doet zich voor als mens en de mens moet uitmaken of hij tegen een computer praat. Ik zou het kunstbrein vragen: Waar denk je aan als je aan jezelf denkt? Ook dat zelfbeeld kun je programmeren, maar elke logica slaat vroeg of laat op hol wanneer het op zichzelf wordt teruggekoppeld.

Over het verschil tussen een kunstmatig brein en een menselijk brein zei Minsky: ‘Het [kunstbrein] zou niet sterven’. Ik zeg: het kunstbrein zal geen oorspronkelijk werk afleveren. Kunstmatige creativiteit gaat niet gebeuren. De computer heeft geen intuïtie. En zal die nooit krijgen. Creativiteit is uniek menselijk en niet te simuleren. Het creatieve kunstbrein is een wensdroom. Jammer voor Minksy en alle AI-onderzoekers, maar dat is een enorme opluchting.

Marvin Minsky over de toekomst van het (kunst)brein

Meer

 

 

Geef als eerste reactie