De geluidskunstenaar Conrad Schnitzler was een ‘one man revolution’. Hij stond aan de wieg van de nieuwe muziek uit Duitsland, krautrock en neue welle. Conrad Schnitzler kun je het beste beschrijven al krautrock katalysator.
Eigenlijk was hij een beetje aan de oude kant voor een rebel. Jonger dan Elvis Presley maar ouder dan John Lennon, was Conrad Schnitzler de dertig reeds gepasseerd toen zich aan het einde van de jaren zestig in West-Duitsland een revolutie voltrok. Jonge Duitsers, geboren kort na de Tweede Wereldoorlog, waren opgegroeid in een cultureel vacuüm.
De eigen Duitse cultuur was besmet door het Nazi-verleden, de geïmporteerde Amerikaanse cultuur van de overwinnaar niet de hunne. Ze gooiden alle conventies aan de kant en creëerden hun eigen variant van rock. In die culturele vrijheidsstrijd stond Conrad Schnitzler, ondanks zijn leeftijd, in de voorste linie. Hij was een van de gangmakers.
Rusteloos
Geboren in 1937 uit een Duitse vader en een Italiaanser moeder was Schnitzler een volle muziekgeneratie ouder dan de muzikanten die het hart van de avontuurlijke Duitse muziekscene van de jaren zeventig vormden. De geest van vrijheid en experiment had hij leren kennen tijdens zijn studie aan de kunstacademie van Düsseldorf, waar de radicale kunstenaar Joseph Beuys een van zijn leraren was. Van Beuys leerde hij dat onderzoek en experiment voor de kunstenaar het leidende principe was, niet vorm.
Schnitzler bleek de katalysator in het West-Duitse muzieklaboratorium van begin jaren zeventig dat door de Engelse muziekpers, enigzins denigrerend, tot krautrock werd gedoopt. Hij fungeerde als brug tussen de diverse lokale scenes in Duitsland, die onderling nauwelijks contact hadden. Schnitzler is in feite het verhaal van krautrock, al heeft hij tijdens zijn lange loopbaan nooit massale erkenning gekregen. Naar succes heeft hij nooit gehaakt, hij was te rusteloos om zich te conformeren.
T-stuk
Als een van de oprichters van het Zodiak Free Arts Lab, een muzikale vrijplaats in het Berlijn van 1969, stond Schnitzler aan de wieg van gerenommeerde krautrockbands als Tangerine Dream en Ash Ra Temple, een collectief rond Klaus Schulze en Manuel Göttsching). Zijn eigen experimentele groep Eruption was een doorgangshuis voor muzikanten uit Berlijn (Ash Ra Temple, Agitation Free) en München (Amon Düül, Embryo). Schnitzler was het t-stuk dat de lokake, geïsoleerde scenes van avontuurlijke muzikanten met elkaar verbond.
In het najaar van 1969 speelde hij mee op Electronic Meditation , het debuutalbum van Tangerine Dream dat in de zomer van 1970 uitkwam. Tangerine Dream zou in de jaren zeventig uitgroeien tot een fenomeen, maar dan zonder Schnitzler. Die was het trio Kluster begonnen, met Hans-Joachim Roedelius (1937) en Dieter Moebius (1944-2015). Het drietal werkte met studiotechnicus Conny Plank uit Düsseldorf, de producer van Kraftwerk. Berlijn, München, Düsseldorf, de drie meest prominente broeiplaatsen van het nieuwe geluid—het was Schnitzler die ze koppelt. Hij is de spin het het krautrock-web.
Tangerine Dream – Genesis (1970)
Eerder een geluidskunstenaar dan een producer, vormt avontuur de constante in Schnitzlers lange en onvoorspelbare loopbaan. Liedjes beschouwde hij aanvankelijk als ‘burgerlijk’. Muziek werd niet gecomponeerd, maar ontstond spontaan uit interactie tussen muzikanten. Geluid haalde hij niet alleen uit conventionele instrumenten, maar uit alles wat klank genereerde. Het proces stond voor hem boven het product.
Grondlegger van electronica
Op Electronic Meditation , zijn eerste plaatopname, speelt Schnitzler naast viool en cello ook de addiator, een mechanische calculator. Geen synthesizer, want de enige Moog op Duitse bodem stond op dat moment in München, in de studio van Popol Vuh-voorman Florian Fricke. Ook op de twee studioalbums die Schnitzler maakte met Kluster is geen synthesizer te horen, maar de sfeer op Klopfzeichen (opname 21 december 1969, release 1970) en Zwei-Osterei (opname 23 februari 1970, release 1971) is elektronisch. Die sfeer zegt: geluid is een avontuur.
Kluster – Klopfzeichen II (1970)
Altijd op zoek kon Schnitzler het ook in Kluster niet lang uithouden. Hij keerde Moebius en Roedelius in 1971 de rug toe, organiseerde een aantal muzikale happenings rond zijn Eruption collectief en begon aan een lang en zeer productief solo-avontuur dat pas ophield toen hij in 2011, honderden albums en cassettes later, aan maagkanker overleed.
Moebius en Roedelius gingen verder onder de naam Cluster en leerden Brian Eno het een en ander over electronica en muzikaal avontuur, wat de Brit vervolgens doorgaf aan David Bowie, met de muzikale mijlpalen Low en Heroes – feitelijk het begin van new wave – als gevolg.
Het belang van Kluster en Cluster kan nauwelijks worden overschat. Schnitzler, Moebius en Roedelius legden de basis voor latere genres als industriële muziek en electronica. Aphex Twin is een directe nazaat van Conrad Schnitzler. Luister bijvoorbeeld naar track 9 van diens album Gold.
Gold 9 (1978)
Niet alleen in muzikaal opzicht, ook qua werkwijze liep Conrad Schnitzler vooruit op latere ontwikkelingen. Zijn lange solo-avontuur voltrok zich via releases op kleine, onafhankelijke labels en privé-uitgaven; de do-it-yourself mentaliteit van punk was zijn aangeboren temperament. Ook heeft hij zich nooit beperkt tot muziek, na zijn overlijden zijn via YouTube een groot aantal experimentele video’s verschenen waarin hij zich een gekwalificeerde leerling van Joseph Beuys betoont.
Zijn proeven met licht en geluid herinneren aan de experimentele kortfilms uit de jaren twintig van Dada kunstenaars als Hans Richter en Walter Ruttmann. Hij was multimedia lang voordat de digitale technologie er een huiskamerspel van maakte.
Lichtpunkte und Schwarze Zeichen (1978)
Conrad Schnitzler is tevens de schakel die krautrock koppelt aan de geluidsexperimenten van Dick Raaijmakers, die in 1957 in het Philips Lab in Eindhoven met behulp van bandrecorders en toongeneratoren de track Song of the Second Moon produceerde—de eerste elektronische popmuziek.
Kant twee van Schnitzlers eerste soloalbum, Rot uit 1973, wordt geheel in beslag genomen door de lange track Krautrock . Die term was in 1973 nog maar kort in gebruik bij de Britse muziekpers en wordt door Schnitzler geironiseerd. De eerste minuten van de track zijn direct geïnspireerd door – het is bijna een ode aan – het werk van Raaijmakers uit het Philips Lab.
Krautrock (1973)
Dat er wel degelijk een popartiest in Conrad Schnitzler school bewijst de single Auf Dem Schwarzen Kanal , van het album Con 2 (1979), dat door major label RCA werd opgepikt. Het was een signaal dat er eind jaren zeventig in de muziek uit West-Duitsland iets aan het veranderen was.
Auf Dem Schwarzen Kanal (1979)
Kort daarop barstte de Neue Deutsche Welle los, de Duitse variant van new wave (dat ironisch genoeg de Britse reactie op krautrock was, ingeleid door David Bowie’s album Low). En zo was hij, de veertig reeds gepasseerd, wederom een voorloper en gangmaker. Het zat hem in het bloed. Conrad Schnitzler kon niet anders.
De albums Silver (met archiefopnamen uit 1974-1975) en Gold (1976-1978) zijn verschenen via het label Bureau B en worden in Nederland verspreid door Rush Hour.
Op YouTube zijn veel video’s en tracks van Conrad Schintzler te zien en te horen.
- Website Conrad Schnitzler: http://www.conrad-schnitzler.de/