Wie is er bang voor Sparks?

Ron en Russel Mael zijn samen al vijftig jaar Sparks, de beste band die – bijna – niemand kent. Muzikanten dragen hen op handen.

Broers in bands, dat geeft trammelant. Daar kunnen Ray en Dave Davies van The Kinks en de Gallagher broers van Oasis over meepraten. Ron en Russell Mael niet; die maken sinds 1971, meer dan een halve eeuw, popmuziek in alle kleuren van de regenboog. Of eigenlijk, pastiches van popmuziek; van glamrock tot synthpop, van powerpop tot techno, van lounge tot vaudeville. Uit duizenden herkenbaar door de hoge stem van Russell, de jongste. Ron, de oudste, is de poker face achter de piano.

Van trends hebben ze zich nooit iets aangetrokken. Het gloriejaar van Sparks was 1974, toen hun brille voor een kort moment samenviel met de mode van dat moment en de grillen van de hitparade. Hun vertolking van This Town Ain’t Big Enough For The Both Of Us op het BritseTop of The Pops – en in Nederland TopPop – maakte net zo’n deuk als David Bowie’s Starman van twee jaar daarvoor. De komende muziekgeneratie was op slag betoverd.

 

Sparks – This Town Ain’t Big Enough For The Both Of Us (TOTP)

 

This Town was het eerste plaatje van Vince Clarke, de latere songschrijver van Depeche Mode en Erasure. Muzikanten van Duran Duran, New Order, Sex Pistols—allemaals fan. Simple Minds openen hun huidige tournee met Sparks. Voor ze opkomen klinkt So May We Start, uit de Sparks-musical Annette.


Onomato Pia

Het zal niet helemaal toevallig zijn dat uitgerekend regisseur Edgar Wright de broers op een sokkel zet met zijn documentaire Sparks Brothers. Zijn actiethriller Baby Driver, uit 2017, is gemonteerd op een reeks rock en dansnummers. De muziek bepaalt tempo; het is virtuoos en het werkt. Zijn meest recente speelfim, Last Night in Soho, is gebaseerd op het gelijknamige nummer van jaren zestig hitmakers Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich. De werelden van Wright en Ron & Russell lopen parallel.

Zo inventief als Wrights speelfilms zijn, zo gewoon is zijn documentaire: 140 minuten met pratende hoofden en historische clips. Niet dat dat erg is, want zijn onderwerp is al grillig en speels genoeg. Typerende kenmerken van de Mael broers: intelligent, creatief, avontuurlijk en bovenal geestig. Op hun 26 studio-albums wemelt het van nummers over meisjes en vrouwen. Die hebben namen als Barbecutie, Suzy Safety, Nicotina en (op A Steady Drip, Drip, Drip uit 2020) Onomato Pia. En dan is er natuurlijk Annette.


Synthpop

“Sparks zijn tegenwoordig een self-contained unit,” vertelden de broers me in 1979, toen de hitsuccessen een herinnering waren. Ze hadden net een nieuw album uit, No 1 in Heaven, geproduceerd door Giorgio Moroder. Het was I Feel Love dat hen de weg wees. “We wilden alleen toetsen en drums gebruiken, geen gitaren,” zei Ron. “We zijn de studio ingestapt zonder enig idee wat het zou worden en na afloop keken wij Giorgio aan Giorgio keek ons aan: wat hebben we hier in vredesnaam? We waren verbluft. Voor die muziek was nog geen categorie uitgevonden.”

 

Sparks – The Number One Song in Heaven

 

No 1 in Heaven is, met de wijsheid van achteraf, de ground zero van wat sinds de jaren tachtig synthpop is gaan heten. Ze zullen het nooit bekennen, maar The Pet Shop Boys hebben alles afgekeken van Sparks. Vince Clarke heeft er nooit geheimzinnig over gedaan en op het Sparks-album Plagiarism uit 1997 doen onder meer Erasure en Jimmy Saville mee. In 2015 maakten Ron & Russell met Franz Ferdinand, de postrockers uit Glasgow, een gezamenlijk album onder de noemer FFS. Wrights documentaire maakt duidelijk dat voor een generatie muzikanten Sparks net zo belangrijk zijn als David Bowie. Alleen weet – bijna – niemand dat.


Queen

I Feel Love heeft ook Jim Kerr geïnspireerd en Russell Meal zingt mee op het nieuwe Simple Minds-album, dat najaar 2022 zal verschijnen. “Hij heeft zijn zangpartijen gestapeld,” vertelt Kerr.

“Net als Queen,” zeg ik. “Queen heeft gespeeld in het voorprogramma van Sparks. Luister naar A Woofer in Tweeter’s Clothing en je hoort Queen.”

“Is dat die Sparks-plaat met Girl from Germany?” wil Kerr weten.

“Ja, die. Uit 1972, een jaar voor het debuut van Queen. Luister naar Beaver O’Lindy en je hoort Queen.”

Sparks zijn het desem in het deeg van de popmuziek. Onmisbaar, zonder op te vallen. Verantwoordelijk voor When Do I Get to Sing ‘My Way’, het perfecte popliedje. Eens gehoord, nooit meer uit je hoofd.

 

Sparks – When Do I Get to Sing ‘My Way’

 

 

 

 

 

Geef als eerste reactie