De invloeden van technologie op ons dagelijks leven: “a generation of idiots; smart phones and dumb people” die kansen missen omdat ze naar een scherm turen. Jawel, dat is dan weer de positieve kant van de digitale wereld: 1 naamloos individu kan met een (niet bijster hippe of populaire) boodschap binnen een maand bijna 39 miljoen mensen bereiken. Toch rijst de vraag worden we beschermd tegen de schermen?
Het leven is een beeldscherm
Ik droom wel eens van een wereld zonder schermen. Zo’n wereld kan alleen in de fantasie bestaan, want een leven zonder schermen lijkt niet meer mogelijk. Zoals een eeuw geleden een wereld zonder papier onbestaanbaar was, althans een wereld met beschaving, cultuur, sociale orde en meer van dat fraais dat ons boven het naakte bestaan verheft.
Die beschaving wordt (mede) gedragen door informatie. Om informatie te kunnen gebruiken moet je die vastleggen en delen. Daar zijn de schermen voor nodig; vroeger papier. En daarvoor perkament, papyrusrollen en kleitabletten. De oude Chinezen gooiden schildpadschilden op het vuur, die vervolgens barstten en in die ‘tekens’ lazen ze boodschappen, maar dat is pseudo-informatie. Schilden zijn geen schermen. Schermen zijn het nieuwe papier. Schermen scheppen orde.
Ogen
In het oerwoud van de Amazone leven mensen die geen papier of schermen kennen, we noemen hen inboorlingen. Naar onze maatstaven hebben ze geen beschaving. Hun cultuur en hun technologische ontwikkeling zijn beperkt. Alles wat ze weten vertellen ze elkaar, want ze schrijven niets op. Wij, in onze geavanceerde beschaving, vertellen elkaar ook alles—door het op te schrijven op Facebook. Zo veel verschillen we niet van elkaar. Alleen, wij hebben schermen.
Soms denk ik wel eens, we hebben teveel schermen. Op het werk: computerschermen. In de vrije tijd: tv schermen, bioscoopschermen, e-reader schermen en, daar zijn ze weer, computerschermen. Daartussendoor: smartphone schermen. Als het aan Google en hun bril ligt, vergroeien onze ogen met schermen. We zijn behoorlijk beschermd. Regelmatig wil ik me afschermen van al die schermen. Dan doe ik mijn ogen dicht en voor ik het weet begin ik te dromen. Over een wereld zonder schermen bijvoorbeeld.
Spiegel
Het scherm is onze nieuwe spiegel. Daarin zien wij het ideaalbeeld van onszelf. Gephotoshopped en al. Immer glimlachend. Nimmer chagrijnig. Altijd succesvol. Nooit falend. Iedereen zijn eigen merk. Allemaal the bomb. Is het heus? Er is een probleem met schermen: ze zijn het digitale papier. En alles wat digitaal is, uit de computer komt – en op het scherm zichtbaar wordt – is open voor manipulatie. Sterker, daar is de computer voor gemaakt. Dus wat zie ik eigenlijk op al die schermen? Wat een ander wil dat ik zie. Een gemanipuleerde werkelijkheid.
Dat is één probleem van schermen. Een ander is dat ze het zicht op de werkelijkheid ontnemen. Wie kijkt naar een scherm, kijkt niet om zich heen. Geld kun je maar een keer uitgeven en voor aandacht geldt hetzelfde, zoals iedereen weet die het gesprek onderbroken zag worden omdat de ander even dat net binnengekomen bericht op de smartphone moest checken. Voor je het weet versplinteren schermen je wereld. En daar kun je behoorlijk in de war van raken, zoals een blik naar buiten, op straat, bij voortduring leert.
Schermen scheppen orde, maar een teveel aan schermen zorgt voor chaos en verwarring. Schermen zijn een uitvergroting van onszelf. Wie beschermt ons tegen de schermen?