Het internet der dingen koppelt apparaten aan elkaar, zoals het internet mensen verbindt. Het internet der dingen maakt ook de risico’s van internet voor mensen duidelijker. Internet is als zuurstof: het wil met alles reageren, met roest en vuur tot gevolg.
Internet
We leven in een genetwerkte wereld. Internet verbindt mensen en, in toenemende mate, apparaten. Meer dan drie miljard gebruikers zijn aangesloten op het wereldwijde netwerk en dat verbluffende aantal wordt ruimschoots overtroffen door het aantal machines dat aan het internet is gekoppeld: zo’n vijftig miljard in het jaar 2020, schatten experts. Van slimme energiemeters en kinderspeelgoed tot complete gebouwen en industriële installaties en, binnen niet al te lange tijd, zelfrijdende auto’s: het internet is uitgegroeid tot het centrale zenuwstelsel van de mensheid en haar leefomgeving.
Dat is snel gegaan. Het world wide web, voor de meeste gebruikers de belangrijkste toepassing van internet, bestaat pas een kwart eeuw. Het internet der dingen – het netwerk waar een scala van apparaten aan is gelinkt – is nog jonger. De term werd aan het eind van de vorige eeuw voor het eerst gebruikt. Door alle apparaten van een ID te voorzien wordt de wereld in kaart gebracht. Dat maakt geautomatiseerd beheer mogelijk, de computer aan het stuur.
Kwetsbaarheid
Dat is op zich mooi. Maar al te vaak is ‘de menselijke factor’ de oorzaak van een noodlottig ongeval en door de mens uit de loop te halen zal de kans op calamiteiten door menselijk falen significant afnemen. Nieuw is het concept niet: de luchtvaart was nog geen tien jaar oud toen in 1912 al de eerste automatische piloot werd ontwikkeld, zonder computer uiteraard. Zeker voor routinehandelingen is automatisering dé oplossing, temeer daar focus en concentratie van mensen bij sleur snel afnemen en de kans op missers dus toeneemt. Voor meer gespecialiseerde taken neemt de piloot het stuur over van de automaat.
Zo bezien is het internet der dingen goed nieuws. Maar er zijn uiteraard risico’s, ook gemak en efficïentie hebben hun prijs. De risico’s van de digitalisering kennen we inmiddels: privacy en veiligheid. Fijn dat de slimme energiemeter ons stroomverbruik per minuut registreert, maar ons gebruikersprofiel kan ook tegen ons worden gebruikt door – een paar voorbeelden uit de losse pols – de energieleverancier (die de data doorverkoopt aan marktpartijen), de verzekering, de sociale dienst, de belastingdienst, de politie, veiligheidsdiensten en bedrijfsleven. Door iedereen die bij de data kan en ze voor andere doelen dan simpele boekhouding van afname en prijsberekening wil gebruiken.
Dan hebben we het nog niet eens over de criminelen die banken of elektriciteitscentrales gijzelen en terrorristen die—laten we ze vooral niet helpen door al dan niet denkbeeldige voorbeelden te verzinnen. De mogelijkheden voor oneigenlijk gebruik zijn legio. De kwetsbaarheid van de samenleving wordt er sterk door vergroot. Het internet der dingen groeit dagelijks, de kwetsbaarheid ook.
Afstandelijke blik
Er is dus reden om je achter de oren te krabben bij het concept internet der dingen. Mooi, maar… Wat echter voor het internet der dingen geldt, gaat onverkort op voor interet per sé. Ook mensen zijn natuurlijk al lang van een ID voorzien, via de computers die ze gebruiken: hun laptop, smartphone, tablet en slim horloge. Ook daar zijn privacy en veiligheid in het geding, al was daar tot voor kort nauwelijks aandacht voor.
Mensen vinden het lastig om kritisch naar zichzelf te kijken. Dit kan helpen: Pas de afstandelijke, kritische blik waarmee naar het internet der dingen wordt gekeken toe op het internet der mensen en de risico’s zijn een stuk duidelijker. Privacy: probleem. Veiligheid: probleem. Kwetsbaarheid: probleem.
Agressieve oxidator
Ondertussen is internet niet alleen het centrale zenuwstelsel, maar ook het bewustzijn van de mensheid geworden. Althans, daar heeft het alle schijn van. Wie niet online aanwezig is, bestaat niet. Wie zich niet presenteert op de sociale media, is verdwenen. Connectiviteit dient zichtbaarheid, aanwezigheid is alles, profilering het hoogste goed. Het is het dictaat van de aandachtseconomie, die van ons allen poseurs en voyeurs heeft gemaakt. Die schreeuw om aandacht is de Gestalt van het digitale domein.
Het digitale domein is onze zuurstof geworden, we kunnen niet zonder. Maar zuurstof is een vreemd element, het is giftig (van een oververzadigd zuurstofmengsel ga je dood) en het is hyperactief. Zuurstof wil met alles reageren, het is een agressieve oxidator. Het vreet alles aan. Roest? Het resultaat van zuurstof. Vuur? De reactie van zuurstof en brandbaar materiaal.
De enige elementen die weerstand kunnen bieden tegen zuurstof zijn het edelmetaal goud (vandaar zijn bijzondere betekenis en waarde) en de edelgassen, die met geen enkel ander element willen of kunnen reageren. Het is lastig om te leven zonder zuurstof, maar in een genetwerkte wereld waarin ieder digitaal apparaat kan worden gehackt, kan het lonen om je niet als zuurstof maar als een edelgas te gedragen. We zoeken goud, geen glitter.
Lees meer