De evolutiebioloog en de hitparade

Armand Leroi

Is er een recept voor hitparade-succes? Kunnen algoritmes toekomstige sterren creëren? Volgens evolutiebioloog Armand Leroi is creativiteit voorspelbaar.

Armand Leroi is evolutiebioloog. Hij heeft gewerkt met fruitvliegjes en wormen bestudeerd. Hij ziet zichzelf niet als muziekfan, thuis heeft hij geen platenkast. Toch claimt hij meer te weten van popmuziek dan de grootste popkenner of muziekliefhebber. Daarvoor hoeft hij ook geen fan te zijn. Hij is wetenschapper.

Zijn premisse luidt: popmuziek ontwikkelt zich op dezelfde manier als de natuur—langs de weg die evolutie wordt genoemd. Kraftwerks Autobahn, met zijn synthesizers en kinderlijke tekst (‘fahren, fahren, fahren auf der Autobahn’) noemt hij ‘glorieuze vreemdheid’. Toen het in 1974 verscheen was Autobahn een ‘muzikale mutatie’.

Dat experiment van Kraftwerk – als je het zo wilt noemen, voor Ralf Hütter en Florian Schneider was het een eigen idioom – vormde de aanzet tot een muzikale revolutie die uitmondde in elektronische dansmuziek. Dat proces verliep via kopiëren en recombineren, het mixen van bekende en nieuwe elementen. Dat is de kern van evolutie, aldus Leroi.

Popmuziek zou volgens hem wetenschap moeten zijn, de studie van diversiteit en verandering, van competie en conflict (de evolutiebioloog vergeet dat de natuur vooral uit samenwerking bestaat). Leroi gaat op zoek naar de muzikale adaptaties die de pop van vandaag typeren en gewapend met die kennis wil hij een gegarandeerde hitparadekraker construeren. Hij wil de wetenschap naar de studio brengen.

Science of pop

Ziet Armand Leroi ze (fruit)vliegen? Het klinkt hallucinant: wetenschappers weten beter dan kunstenaars waar kunst om draait, waarom kunst werkt en wat het geslaagd maakt. Die hoogmoed staat in een lange en rijke traditie, die terugvoert tot de Belgische astronoom Adolphe Quetelet (1796 – 1874). De bèta-man paste als eerste statistiek, door Franse astronomen ontworpen als methode om te corrigeren voor meetafwijkingen, toe op cultuur en menselijk gedrag. De meest gemiddelde mens is de meest voortreffelijke mens, aldus Quetelet. Middelmaat is voor de statisticus de norm.

Dat krijg je als je je gaat koken met Engelse sleutel en autokrik in plaats van pollepel en vleesmes, een warboel. Wanneer je warrig denkt en categorieën door elkaar haalt – de keuken is geen garage – creëer je een warrige werkelijkheid. Kunst is geen wetenschap en wetenschap is geen geloof. De tijden dat de paus bepaalde welke muziek was toegestaan dan wel in de ban gedaan, liggen godlof een paar eeuwen achter ons.

 

De evolutiebioloog en de hitparade

“Tartini’s Dream,” Louis-Léopold Boilly (1824)

 

Maar niet voor de evolutiebioloog uit Engeland. Leroi doet als een wetenschapper en verzamelt data. Hij breekt zestig jaar Britse hitparade-muziek, zo’n slordige 17.000 nummers, op in data: tempo, toonhoogte, lengte, structuur, enzovoorts. Die vormen in zijn optiek het DNA van het lied. Waarbij hij gemakshalve over het hoofd ziet dat DNA niet hetzelfde is als een organisme: het recept is niet het gerecht. De muziek is uit zijn dataset van Britse hitparade-successen verdwenen, maar dat weet de evolutiebioloog nog niet. Hij verwart kwantiteit met kwaliteit.

Wat betekenen die data? En heeft het team data-analisten van Leroi ook gekeken naar de flops en wat daar uit te leren valt? Er zijn vele liedjes die alle kentrekken hebben van een hit, maar het niet haalden—wat kan de science of pop ons daar over leren? En, de hamvraag: staat populariteit gelijk aan kwaliteit? Dat is wat de fruitvliegman – en de digitale mediamagnaten uit Silicon Valley – ons wil doen geloven.

Het grijs-effect

De wetenschapper heeft zijn meetlint en de kunstenaar zijn intuïtie. De wetenschapper leeft in de wereld van cijfers en regels, de kunstenaar in het domein van vorm, kleur en klank. De wetenschapper reduceert, de kunstenaar creëert. Dus kun je je afvragen: wat doet de wetenschapper – in de data-gedreven visie van Leroi een veredelde boekhouder – in de studio?

Dat vraagt sterproducer Trevor Horne, de man achter het ZTT-label en in de jaren tachtig en negentig schepper van een lange rij klassiekers via onder meer Yes, Frankie Goes To Hollywood, Propaganda en Seal, zich ook af. Maar hij speelt het spel mee en duldt de evolutiebioloog in zijn werkruimte. Wat hij denkt over de man die meent charisma te kunnen meten, houdt hij wijselijk voor zich.

 

The Art of Noise – Moments In Love

 

Leroi’s dataset wordt uitgekookt tot de magische formule voor hitparade-succes en met de praktijkman Horne aan zijn zijde gaat hij een hit creëren. De uitkomst van de data-analyse lijkt de visie van Quetelet te bevestigen: de meest gemiddelde liedjes zijn de grootste hits. Engelbert Humperdincks Release Me hield Penny Lane van The Beatles van de top van de Britse hitparade, hun eerste single in vier jaar die niet de eerste plaats haalde.

Dat is een voorbeeld van het grijs-effect: wanneer je veel uiteenlopende signalen bij elkaar voegt, krijg je een vormloze boodschap, ruis. Het is de consequentie van het denken à la Quetelet: meng alle kleuren door elkaar en je houdt over—kleurloos.

Emotionele respons

Het maken van een hit op basis van data blijkt een uitdaging te zijn, verzucht Leroi na een aantal pogingen. Maar hij heeft een idee. De grootste revolutie uit de popmuziek van de afgelopen zestig jaar was de opkomt van de elektronische dansmuziek, dus voegt hij ‘ritmische intensiteit’ als parameter toe aan zijn dataset.

Maar opnieuw loopt hij vast en dat is niet vreemd. De hits van nu blijken veel eenvormiger te zijn dan de hits van toen, er is veel minder variatie in toon, tempo en coloratuur. Dat komt vooral door de gebruikte studiotechnologie, die zo dominant is geworden dat pophits steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Qua muzikale samenstelling verandert hitparade nauwelijks meer, en zeker veel minder dan voorheen, dus waar is de evolutie gebleven? Die is verdwenen in de eenheidsworst die de alom aanwezige technologie en het spreadsheet-denken dat die technologie heeft omarmd en propageert, uiteindelijk bewerkstelligen.

Kunnen algoritmes de sterren van de toekomst creëren? De reactie van Rhys Hughes, bij de BBC verantwoordelijk voor de muziekprogrammering van Radio 1: “Een algoritme zou er geen Bob Dylan, geen David Bowie uit hebben gepikt. Een computer begrijpt de emotionele respons van een luisteraar niet.”

De missie van Armand Leroi blijkt een flop. Er bestaat geen recept voor popsucces. Je weet het wanneer je het hoort, is de ervaring van Trevor Horne. En dat is precies wat eigen is aan kwaliteit. Je kunt het niet definiëren, je kunt het niet meten, maar je herkent het ogenblikkelijk als je het tegenkomt.

Scheppingskracht laat zich niet voorspellen. Creativiteit is non-lineair. Maar de man van de fruitvliegen geeft niet op. Hij meent stellig expressie in een formule te kunnen vangen. ‘We hebben de data. Het is gewoon natuurkunde en neurobiologie.’

Goed nieuws voor de accountant die zich kunstenaar waant: hij kan nog dromen.

 

The Secret Science of Pop (BBC)

Geef als eerste reactie