Het gelijk van Dalí

Dali

Surrealisme regeert, daarmee openden we het nieuwe jaar. We leven anno nu in de wereld van Marcel Duchamps, Salvador Dalí en Andy Warhol. Waarom en hoezeer we in een kunstmatige wereld leven, daarover handelt het drieluik Het gelijk van. Hier deel 2, over Salvador Dalí.

“Roem is betoverend,” zei Salvador Dalí, toen hij de lieveling van de New Yorkse society bleek. Om die roem te bestendigen gaf hij zijn eigen krant uit, de Dalí News. Dat was in 1936. De surrealist uit Catalonië begreep de finesse van massacommunicatie en massacultuur beter dan menige reclamemaker of media professional. Hij heeft de marketing van personages verzonnen en hij paste de hype toe op zichzelf. “Wanneer je voor genie speelt, word je er een.”

Het was niet zozeer zijn schilderkunst die Dalí (1904-1989) tot de toast of the town deed uitgroeien. Dat waren vooral zijn excentrieke uiterlijk en zijn buitennissige gedrag. Zijn gestileerde snor werkte als beeldmerk, voor het geamuseerde publiek voerde hij een clownsact op. Hij moest altijd het middelpunt van de aandacht zijn. Tegenwoordig zouden artsen ADHD diagnosticeren, mogelijk zelfs narcisme. Voor Dalí was het een spel.

Dalí commercial voor Lanvin chocola

Aan Dalí’s zelfpromotie zat een donkere kant. Als kleuter kreeg hij te horen dat hij de reïncarnatie was van een oudere broer, ook Salvador geheten, die een jaar voor zijn geboorte was gestorven. Zijn moeder moedigde hem aan zijn artistieke gaven te ontwikkelen. Toen ze in 1921 aan borstkanker overleed was de 16-jarige zoon ontroostbaar. Zijn flamboyante gedrag was een manier om gevoelens van angst, eenzaamheid en vervreemding te verhullen. Het masker gaf hem zelfvertrouwen. Dalí maakte er een methode van.

Optische illusies

Die noemde hij de paranoïde-kritische methode, wat inhield dat hij toegaf aan een staat van achtervolgingswaanzin. De beelden en ideeën die in die gemoedstoestand werden opgeroepen vormden de inspiratie voor zijn werk; schilderijen, objecten en minitieus gestyleerde ruimtes. De optische illusie staat in die aanpak centraal. Iedereen die naar de hemel staart, ziet kastelen in de wolkenpartijen. Dalí zag dieren en mensenhoofden in de rotsformaties langs de kust van Cap de Creus, waar hij in zijn jeugd de zomervacantie doorbracht. De ideeën van Freud vormden de basis van zijn methode. De wereld van Dalí is een droomwereld.

Dat maakt zijn werk verwant aan dat van de Nederlandse graficus Escher, met het verschil dat Escher werkte vanuit het objectieve, de wiskunde, en Dalí vanuit het subjectieve, zijn onderbewustzijn. Daar spookte het. Regisseur Alfred Hitchcock, zelf niet onbekend met neuroses, herkende in Dalí een zielsverwant en huurde de schilder in om de befaamde droomscènes uit Spellbound vorm te geven. Tegelijk betoverend en verontrustend geven die scènes een kijkje in het onderbewustzijn van het getroubleerde filmpersonage, gespeeld door Gregory Peck.

Dalí’s droomscènes: Spellbound (Hitchcock, 1945)

https://www.youtube.com/watch?v=dzxlbgPkxHE

In Dalí’s methode wordt het begrip identiteit vloeibaar, net als de horloges in zijn schilderijen. De werkelijkheid verdwijnt achter de subjectiviteit van de waarnemer. Dat is geen wolk, het is een kasteel. Dat is geen rotsblok, het is een hoofd dat op zijn neus leunt. De verbeelding bepaalt wat je ziet. Aldus worden obsessies en fobieën naar buiten gebracht, gespiegeld in de werkelijkheid. Dat alles klinkt verbazingwekkend als de spektakelmaatschappij van nu, met zijn twitterstormen en emotieargumenten.

Chupa Chups

Dalí, met zijn zelfpromotie en paranoïa als methode, heeft ervoor gezorgd dat de avant-garde van toen de mainstream van nu is geworden. De Dalí-gekte heeft school gemaakt. Subjectiviteit is onze dagelijkse mediaomgeving. Qua design kan alles, zolang het maar sensueel of grappig is. Fetisjisme is geen taboe meer. Denk aan Dalí’s Mae West lippen sofa of aan zijn kreefttelefoon: onze fysieke wereld is gevuld met objecten die sensueel dan wel grappig zijn. Of beide.

In een onttoverde wereld is marketing alles—en alles marketing. Dat Dalí via zijn methode de mediamaatschappij bespeelde, blijkt ook uit zijn reclamespotjes en commerciële werk, de door hem ontworpen advertenties en beeldmerken. Het logo van het Spaanse lollymerk Chupa Chups is van zijn hand. Het vloeibare horloge ligt voor een grijpstuiver in het warenhuis. Het langste brood ter wereld? In de jaren vijftig van de vorige eeuw al gebakken door Dalí. Hij heeft branding zo ongeveer uitgevonden.

“Wie wil niet liever dommer worden door geluk dan wijzer door schade,” vroeg de kunstenaar zich hardop af. In de wereld van Dalí heeft de cognitieve analyse plaatsgemaakt voor de gevoelsreactie. Meningen zijn feiten. Subjectiviteit regeert. Wie wil overleven in de digitale media volgt het voorbeeld van Dalí. Iedereen is een entertainer. Iedereen is een merk. En iedereen is paranoïde.

Biography: Salvador Dalí

Meer

 

 

Geef als eerste reactie