Het valt op dat deze eigenschap in de hedendaagse maatschappij nauwelijks als een positief kenmerk wordt beschouwd. Hoe komt dat? En waarom zien mensen hem als moodkiller in plaats van kritische participant in een interessante discussie? Een analyse van het individueel groepsdenken.
Theekransje gesmoord
Op het gevaar af het feestje te bederven, vergun ik mezelf een ontboezeming: ik heb weinig met sociale media. Over Facebook (oeps. ik tikte bijna Fakebook) heb ik niets te melden; daar blijf ik zover mogelijk vandaan. Wat ik lees op de diverse LinkedIn schrijf- en mediagroepen, ervaar ik niet als een verrijking van mijn (media)leven. Op mij komt het over als een digitaal theekransje waar eindeloos wordt geleuterd, gebabbeld, gekletst en gebept. Heel gezellig voor wie de bevestiging zoekt.
Want, zo heb ik inmiddels ervaren, van een tegengeluid slaat het theekransje op tilt. Valt het stil. Verdwijnt het schielijk achter het scherm. Alsof aan de waterpoel een groep papagaaien zit te drinken en er plots een arend neerstrijkt. Weg papagaaien; arend heeft de poel voor zich alleen.
Conceptueel denken
Op een Amerikaanse schrijfgroep had iemand een vraag geplaatst: Zijn boeken tegenwoordig niet te lang? Ik las de reacties en tikte de mijne in. “Alleen voor mensen die teveel tijd online doorbrengen.” En het was gedaan met de ‘discussie’. Djeez, dacht ik, waar is jullie gevoel voor humor? Kun je niet verder kijken dan je computerscherm breed is?
Vorige week overkwam het me opnieuw. Iemand had bedacht dat er als reactie op deze snel veranderende tijden een andere manier van denken moest komen, conceptueel denken. Om dat idee te verspreiden werkte men aan een boek waarin het conceptuele denken wordt gepresenteerd als methode. Mijn reactie was in deze trant: Creativiteit en protocol staan haaks op elkaar. Intuïtie laat zich niet in een spreadsheet vangen. Wie ‘out of the box’ wil denken, beginne met de ‘box’ weg te gooien.
Moodkiller
Mijn bijdrage joeg de papegaaien weg. Het bleek tot mijn stomme verbazing de laatste posting. Ben ik een trol? vroeg ik aan mijn omgeving, nadat ik dit voorval had verteld. Nee, zei men, je bent geen trol; je bent een moodkiller. Daar kan ik het mee doen. Ik verpest het feestje omdat ik niet vrolijk meekakel. Een afwijkende mening, laat staan een kritische kanttekening – men wil het niet horen, kan er niet tegen. Niet gezellig.
Het is, vrees ik, een consequentie van sociale media. We horen alleen onszelf en als we anderen horen, horen we nog steeds onszelf want iedereen kletst iedereen na. Een alternatief standpunt is ongewenst, daar zijn we doof voor. De discussie gaan we uit de weg. We willen niet buiten de groep vallen en binnen de groep zoeken we bevestiging van ons eigenste maar onzekere ik. In deze zogenaamd hyperindividualistische tijd is de groepsdwang groter dan ooit.
Het wordt een rare wereld, zonder verrassingen of afwijkingen, vooral prettig voorspelbaar. We zijn digitaal bevriend met een blogster in Tokyo, maar praten niet met onze lager opgeleide buren. We zijn sociaal, maar alleen online, binnen onze clan. En zelfs daar niet, meent deze moodkiller, want we zijn bang en preuts. Avontuur? Alleen als we de afloop kennen. Slappe thee, die kransjes…
Geïnspireerd door dit artikel? Lees dan ook