Wetenschap is ons nieuwe geloof en technologie werkt als magie. Op het altaar van internet offeren we dagelijks onze privacy.
Ons vertrouwen in technologie kent geen grenzen. Sinds onze voorouders op de Afrikaanse savannen de horizon verkenden hebben we enorme stappen voorwaarts gezet. We hebben de atoombom ontwikkeld. We hebben op de maan gestaan. We hebben internet gecreëerd. We sleutelen aan materie en zijn druk doende om de wetten van het leven te herschrijven. Kunstmatige intelligentie is een kwestie van tijd, onsterfelijkheid een wenkende toekomst.
Wetenschap is ons nieuwe geloof, technologie de wonderolie die elke kwaal geneest. Dat is althans de ideologie van de technologisch hoogwaardige samenleving van de 21ste eeuw, uitgedragen door prominente wetenschappers en – vaak kritiekloos – overgenomen door de media. Technologiebedrijven versterken die boodschap via marketing en framing. De slogan Vorsprung durch Technik werd bedacht door een reclameman.
Wetenschap brengt veel goeds. Zonder elektriciteit zou de wereld van de 21ste eeuw ondenkbaar zijn. Zonder penicilline waren infectieziekten nog steeds doodsoorzaak nummer één. Zonder industriële landbouw was het niet mogelijk om dagelijks zeven miljard mensen (of in ieder geval een groot deel daarvan) te voeden. Dat is wetenschap als praktische toepassing, niet als geloof.
Wetenschap als frame
De afgelopen vijftig jaar is de kennis enorm gegroeid, niet in de laatste plaats dankzij computers en simulaties van de werkelijkheid die computers mogelijk maken. Het succes is zo groot dat computers en simulaties een frame zijn geworden. Neurologen en hersenonderzoekers benaderen het brein als een computer, ze kunnen niet meer buiten dat frame denken. Het vervormt hun kijk op de werkelijkheid. Het is hun bril geworden.
Onder technologie-adepten maakt de gedachte opgang dat het universum een simulatie is. Het idee komt van sciencefictionauteur Philip K. Dick en werd mainstream dankzij The Matrix, de film van de geboeders (inmiddels zusters) Wachowski. De wereld en de kosmos zijn een virtuele werkelijkheid, gecreëerd en geregisseerd door een hogere macht, of in ieder geval een persoon of een beschaving die ons mensheid qua technologie ver vooruit is, een magiër.
Egon Musk, de man achter Tesla, PayPal en marsproject Space X, is een bewonderaar van de Zweedse filosoof Nick Bostrom. Bostrom is een transhumanist, een aanhanger van de ideologie die de evolutie naar zijn hand wil zetten om de grenzen van de menselijke biologie te doorbreken, op de stoel van God wil zitten. Supertechondernemer en multimiljardair Musk onderschrijft de simulatie hypothese, in 2003 door Bostrom geformuleerd. Volgens Musk is de kans dat we in een gesimuleerd universum leven overweldigend groot.
De simulatie hypothese
Bostrom komt als volgt tot de overtuiging dat ons universum een virtuele werkelijkheid, een simulatie is. Hij poneert drie mogelijkheden:
- Intelligente beschavingen bereiken nooit het punt waarop ze een dergelijke simulatie kunnen realiseren, bijvoorbeeld omdat ze zichzelf voor die tijd hebben uitgeroeid.
- Ze bereiken wel dat punt, maar besluiten om de simulatie niet uit te voeren.
- Het is een overweldigende waarschijnlijkheid dat we in zo’n simulatie leven.
Nobelprijswinnaar George Smoot meent dat er geen dwingende redenen bestaan om aan te nemen dat de eerste twee mogelijkheden waar zijn, ergo: we leven in een simulatie.
George Smoot: ons universum is een simulatie (TEDTalks)
Wat betreft mogelijkheid nummer twee (ze kunnen het, maar doen het niet) ben ik het volmondig met Smoot eens, die is onwaarschijnlijk. Aan nieuwsgierigheid heeft het de mens nooit ontbroken, aan impulsief gedrag ook niet, dus hij drukt op de knop, ook al kan hij de consequenties niet overzien.
Mogelijkheid nummer één daarentegen is naar mijn idee de meest waarschijnlijke van de drie, zie de argumenten waarom mogelijkheid nummer twee zo onwaarschijnlijk is. Overmoed, korte termijndenken, tunnelvisie en onvermogen om consequenties te overzien—de mogelijkheid dat de mensheid zichzelf vernietigt is niet hypothetisch. Maar dat is geen vrolijk mensbeeld, liever kiezen we ervoor om te leven in een simulatie.
Er is natuurlijk nog een vierde mogelijkheid – de natuurwetten verhinderen een exacte kopie van het universum – maar daar heeft Bostrom het niet over.
De Amerikaanse astronoom Alan Guth (MIT) gaat nog verder. Volgens hem is het universum een laboratoriumexperiment van een superintelligentie. Dat is een regelrecht religieuze gedachte, het veronderstelt een regisseur: god als programmeur.
Dagdromen over de genetwerkte wereld
Maar wat is het punt eigenlijk? Maakt het iets uit of we in een simulatie leven of niet? Wat verandert dat dan?
Helemaal niets, natuurlijk. Het universum als simulatie is een non-idee, kletspraat. Dat het idee überhaupt serieus wordt genomen wijst op de religieuze trekken die ons vertrouwen in wetenschap en technologie heeft gekregen. Het is de bril geworden waarmee we naar onszelf en de werkelijkheid kijken.
Het zijn niet alleen wetenschappers en tech-ondernemers die technologie benaderen als geloof. Vol bewondering is ook Werner Herzog, de Duitse cineast, regisseur van speelfilms (Aguirre, Fitzcarraldo) en documentaires (Grizzly Man) over zelfdestructieve dromers.
In zijn recente documentaire over internet – Lo and Behold, Reveries of the Connected World – betoont hij zich een technologie-fan die geïmponeerd wierook brandt op het altaar van de wetenschap. Wat een revolutionaire uitvinding is dat internet toch! Inderdaad, maar wat er zo revolutionair aan is, dat maakt de film niet duidelijk. En hoe ingrijpend die digitale wereld doorwerkt op individu, cultuur en samenleving, daar heeft Herzog niet over. Zijn film documenteert de technologie, niet wat het met ons doet.
Werner Herzog over Lo and Behold
Wij zijn als Werner
De schaduwkanten van het digitale domein worden door Herzog niet belicht of uitgediept. Kritische vragen worden niet gesteld. Irrelevante technologie wordt er met de haren bijgesleept. Het is de bewondering van de fan voor iets wat overweldigend groot is en hij niet begrijpt of kan bevatten. Hij is een gelovige en wie gelooft schakelt zijn denkvermogen uit.
De houding waarmee Werner Herzog het internet benadert is karakteristiek voor de wijze waarop de bewoners van de technologisch hoogwaardige samenleving van de 21ste eeuw met technologie en wetenschap omgaan. Ze snappen er niks van, ze hebben er elke dag mee te maken en het dirigeert hun leven. Het is hun geloof. En op het altaar van internet offeren ze dagelijks hun privacy.
Technologie is toegepaste wetenschap. Het is neutraal en onverschillig, net als de natuur en het universum. Het verschil tussen slim en dom maken wij. Maar dan moeten we – wetenschappers en niet-wetenschappers – wel nadenken, niet geloven.