Technologie heeft infectieziektes bestreden en ons naar de maan gebracht. Maar het succes van technologie heeft ook een probleem gecreëerd: overbevolking.
Technologie is de belangrijkste factor in het succesverhaal van de mens als biologische soort. Technologie is het product van de menselijke verbeelding die hem hielp te overleven. Homo sapiens dankt zijn prominente positie op deze planeet, en zijn welvaart (voor velen, helaas niet allen), aan zijn brein. Of meer precies, aan zijn nieuwsgierige aard en zijn vermogen om te abstraheren.
Technologie is de praktische toepassing van wetenschappelijke theorie. De Italiaanse arts Galvani zag in 1786 dat de poot van een dode kikker ging trillen als die in contact kwam met twee verschillende metalen. Op basis van die observatie ontwikkelde zijn landgenoot Volta de batterij en twee eeuwen later bellen en internetten we draadloos dankzij Volta’s vondst in onze smartphone. Daar valt overigens nog genoeg aan te verbeteren en niet alleen qua capaciteit.
Technologie verricht wonderen. Hoog-geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie, is de bekendste uitspraak van sciencefiction auteur Arthur C. Clarke, de man die het draaiboek voor de speelfilm 2001: A Space Odyssee schreef. Stel je voor dat Galvani en Volta in de wereld van het derde millennium konden rondlopen. Ze zouden hun ogen niet geloven: tablets en laptop computers, smartphones en zelfrijdende auto’s—allemaal op basis van hun uitvindingen.
Galvani en Volta zouden zich niet alleen verbazen, ze zouden zich ook kapotschrikken: die drukte! Zoveel mensen! Waar komen die vandaan?
Batteries: A big Idea That Turned On The World
Antibiotica
In de wereld van Galvani en Volta liepen er een kleine miljard mensen rond op planeet aarde. Het United Nations Department of Economic and Social Affairs plaatst bij het jaar 1800 een getal van 978 miljoen wereldburgers. In 2015 waren dat er 7.349.472.000, richting 7½ miljard (alle demografische cijfers in deze tekst komen van het United Nations Department of Economic and Social Affairs Population Division). In 200 jaar tijd is de wereldbevolking met een factor 7½ toegenomen.
In 1928 vond Alexander Fleming de antibiotica uit. Toen hij terug kwam van vakantie zag hij dat de bacteriekolonies op zijn laboratoriumtafel tijdens zijn afwezigheid waren gestorven. De dader was een schimmel, door toeval in de kweekjes verzeild geraakt. Fleming isoleerde de bacterie-dodende agent en noemde het penicilline. Infectieziektes, onstekingen veroorzaakt door bacterieën, werden behandelbaar. Antibiotica – na de Tweede Wereldoorlog op grote schaal beschikbaar – heeft vele miljoenen mensenlevens gered.
In 1928, toen er een door de lucht zwevende schimmelspore in Flemings kweekjes neerdaalde, telde de aarde zo’n 2 miljard wereldburgers. In 1961, toen ik naar de eerste klas van de lagere school ging, waren dat er inmiddels iets meer dan 3 miljard: in dertig jaar tijd een miljard erbij. Bedenk dat infectieziektes pas vanaf 1945 systematisch met antibiotica werden bestreden en de groei wordt nog dramatischer.
In de jaren vijftig versnelt de bevolkingsgroei en groeit in tien jaar even snel als tussen 1930 en 1950. Je hoeft geen Einstein te zijn om te beseffen dat Flemings antibiotica daar een voorname rol bij heeft gespeeld. Hij heeft er een Nobelprijs voor gekregen.
De ontdekking van penicilline
https://www.youtube.com/watch?v=bxCrgrInQ4E
11 miljard in 2100
Technologie, in het geval van Fleming: medische technologie, kan een zegen zijn. Het lost existentiële problemen op. De mensen die bleven leven hadden ook te eten: dankzij technologie is de voedselproductie minstens zo hard gegroeid als de wereldbevolking. Armoede en honger zijn nog steeds oneerlijk verdeeld, maar nu minder oneerlijk dan toen ik naar school ging.
De keerzijde van technologie is dat het ook andere, nieuwe existentiële problemen kan creëren. De zegen van de afgenomen kindersterfte is ook de vloek van de overbevolking.
Zoals de grafiek laat zien zwakt de groei van de wereldbevolking sinds de versnelling vanaf 1945 nauwelijks af. Van 3 miljard in 1960 naar 4 miljard in 1975 (15 jaar voor een extra miljard), naar 5 miljard in 1987 (12 jaar voor extra miljard), naar 6 miljard in 1999 (12 jaar), naar 7 miljard in 2012 (13 jaar). In 2025 zitten we op 8 miljard en dat zullen er in 2050 zo’n 9,4 miljard zijn. Dat laatste getal is onlangs bijgesteld tot 9,7 miljard.
De meest recente cijfers matigen het optimisme, de UN heeft al toegegeven dat de lage prognose (de groene lijn in de grafiek) niet wordt gehaald. De gemiddelde prognose (de gele lijn in de grafiek) lijkt een stuk realistischer. Dat betekent dat in het jaar 2100 de wereldbevolking een slordige 11 miljard mensen telt. Dat is wat er nu rondloopt plus de helft daarbij opgeteld.
Die 11 miljard mensen zijn ongelijk verdeeld over de planeet. In Europa en Amerika blijft het ruwweg gelijk. Zuid-Oost Azië (de driehoek India-China-Indonesië) is op dit moment de dichtst bevolkte regio van de planeet en daar blijft het druk. Maar in 2100 is Afrika net zo dicht bevolkt, daar explodeert het aantal mensen.
Groei van de wereldbevolking
Overbevolking is kernprobleem
Alle problemen van de mensheid zijn terug te voeren op twee kernproblemen: de menselijke natuur (corruptie, wanbestuur, oorlog) en overbevolking (milieuvervuiling, klimaatsverandering, grondstoffenschaarste). Het probleem van massamigratie is extra complex want zowel te wijten aan wanbestuur en oorlog, als aan gebrek aan water en landbouwgrond.
Technologie heeft ons naar de maan gebracht en geholpen om een aanzienlijk deel van de ruim 7 miljard aardbewoners een fatsoenlijk bestaan te bezorgen. De leefomgeving – en bijgevolg Homo sapiens – heeft daarvoor een hoge prijs betaald. De druk op de planeet wordt groter met elke nieuwe wereldburger en iedere hongerige sloeber die aan de armoede ontsnapt.
Milieuvervuiling is een door technologie veroorzaakt probleem dat met technologie is op te lossen. Wat kan technologie bijdragen aan de oplossing voor een ander probleem dat het heeft gecreëerd, overbevolking? Sommigen, zoals de Zweedse statisticus en gezondheidsprofessor Hans Rosling, zijn daar optimistisch over.
Ik moet bekennen, ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat er technologie van Arthur C. Clarkes magische kwaliteit voor nodig is om ons zonder al te grote brokken door de 21ste eeuw te loodsen. En we zullen ons gedrag moeten veranderen. Om te overleven hebben we meer dan ooit verbeelding nodig.