Kan kunstmatige intelligentie (AI) creatief zijn?

kunstmatige intelligentie (AI)

Sommige futurologen en wetenschappers dichten kunstmatige intelligentie (AI) menselijke kwaliteiten als emotie en intuïtie toe. Is dat realistisch?

Is Alien: Covenant, de sciencefiction/horrorfilm van Ridley Scott, een waarschuwing tegen kunstmatige intelligentie (AI)? Was in de eerste Alien-film uit 1979 een agressieve en intelligente buitenaardse levensvorm de bron van existentiële angst, ditmaal komt het gevaar van een andere niet-menselijke intelligentie: de synthetische mens Walter, gespeeld door Michael Fassbender. Hij is een robot met een menselijk voorkomen en menselijke intelligentie. Wat hem griezelig menselijk maakt: hij is vindingrijk.

Dat typeert Alien: Covenant direct als sciencefiction, want kunstmatige intelligentie is een theoretische mogelijkheid – en in rudimentaire vorm reeds gerealiseerd – maar kunstmatige creativiteit is een contradictio in terminis. Buiten de kaders denken kun je niet simuleren, want de simulatie is het kader. Er bestaat geen vierkante cirkel.

Creativiteit is niet uniek mensenlijk, want apen en kraaien vertonen in hun gedrag creatieve trekjes. Creativiteit is uniek voor bewustzijn en de meeste filosofen draaien dat om: bewustzijn is een voorwaarde voor creativiteit.

Originaliteit

Intelligentie staat ruwweg voor ‘verstandelijke vermogens’, maar er is geen exacte definitie van het begrip. De meest praktische omschrijving luidt: intelligentie is wat een intelligentietest meet. Maar wat meet die test dan? Cognitieve vaardigheden als taalvaardigheid, ruimtelijk inzicht, korte termijn-geheugen, abstract denken, probleem-oplossend vermogen? Dat alles en nog wat meer. Begrippen als sociale intelligentie en emotionele intelligentie maken de term nog diffuser.

Nog minder scherp omlijnd is de term creativiteit. Dat is lastig wanneer je creativiteit wilt vangen in een algoritme, het eerste probleem waar AI-wetenschappers zich voor geplaatst zien. Creativiteit is geliëerd aan originaliteit, laten we het omschrijven als het vermogen om gericht ideeën te produceren die verrassend en waardevol zijn.

Dat laatste is niet onbelangrijk. Iemand die een glas omstoot, produceert iets verrassends wat weinig waardevol is. Gerichte bedoeling (intentionaliteit) is eveneens relevant. De woordbrij die een schizofreen op papier zet is niet bedoeld als poëzie, al zal de surrealistische auteur van ecriture automatique (ongeredigeerd schrijven) daar mogelijk anders over denken.

Soms zijn creatieve ideeën het resultaat van toeval, fouten of vergissingen—denk aan de ‘ontdekking’ van penicilline. In dat geval is het aan de intentionaliteit van de creatieve denker te danken dat het niet bij toeval, fout of vergissing blijft. Die doet er iets creatiefs mee.

 

John Cleese over creativiteit

 

Verrassing en creativiteit

Originaliteit, in de vorm van verrassing, is wellicht het opvallendste aspect van creativiteit. Verrassing komt in meerdere gradaties en elk van die gradaties correleert met een andere vorm van creativiteit. De meest basale vorm van verrassing: er gebeurt iets dat in beginsel mogelijk, maar niet erg waarschijnlijk is. Het is onverwacht. Dat is het geheim achter veel humor: combinatorische creativiteit. Bestaande elementen worden op een nieuwe manier gecombineerd. Het is een vorm van collage.

Daarnaast kan iets verrassend zijn omdat het onverwacht is en bovendien nooit is overwogen. Het past binnen ons denkraam of ons wereldbeeld, maar we hebben er simpelweg nooit bij stil gestaan of over nagedacht. Veel kunstenaars werken op die manier, ze onderzoeken mogelijkheden en werken met exploratieve creativiteit. Het is een generatief proces.

En dan is er de ultieme verrassing, die van het onverwachte en schijnbaar onmogelijke: het eureka moment. Het komt als een schok, of als een flits van verblindend inzicht. Het vergroot ons denkraam en kantelt ons wereldbeeld. De transformationele creativiteit is doorgaans het terrein van de wetenschapper. Het creëert een nieuw wereldbeeld, een nieuw paradigma.

Er is nog geen buitenaards intelligent leven ontdekt, maar mocht dat gebeuren, dan is de verrassing van die constatering sinds de start van het SETI-project (Search for Extra Terrestial Intelligence) in 1961 verschoven van de derde categorie verrassing naar de eerste. Van totale schok naar onverwacht, want niet waarschijnlijk. Althans voor degenen die van SETI afweten.

 

David Lynch over creativiteit

 

Gesimuleerde creativiteit

In de visie van AI-wetenschappers hebben computers de eerste twee vormen van creativiteit (C1: combinatorisch en C2: exploratief) al gedemonstreerd. Schaakcomputer Deep Blue versloeg in de vorige eeuw wereldkampioen Kasparov en onlangs wist een algoritme te winnen van een grootmeester in het Oosterse bordspel go (waarin het aantal mogelijke combinaties vele malen groter is dan bij het schaakspel). De computer combineert er dankzij zijn brute rekenkracht lustig op los. Zelflerende algoritmes leren nog beter te combineren.

Musea als Tate in Londen en New Yorks MoMA hebben artistieke creaties van kunstmatige intelligentie, van algoritmes, geëxposeerd, dus computers hebben het niveau van C2 ook al bereikt, aldus de AI-adepten.

Maar niet heus, werpen skeptici tegen. Algoritmes simuleren creativiteit . Ze wekken de indruk creatief te zijn. Ze doen waarvoor ze zijn ontworpen en dat is creativiteit nabootsen, wat uiteraard niet echt creatief is. De computer voert blind uit wat de programmeur hem via het algoritme opdraagt. De creativiteit schuilt in de programmeur, niet in het algoritme of de computer.

Dat is een glashelder argument. Een stuk abstracter is de tegenwerping dat genetische algoritmes (algoritmes waar verandering van het algoritme, en derhalve verrassing, is in geprogrammeerd) net als ‘gewone’ algoritmes een gesloten systeem zijn. Anders gezegd: bij verrassingen komt de prikkel die de verrassing initieert, uit de buitenwereld, de omgeving, en dat is bij genetische algoritmes niet het geval. De virtuele wereld van technologie en de sensuele wereld van biologie zijn fundamenteel gescheiden. Een simulatie is en blijft—een simulatie. Een abstractie van de werkelijkheid. Niet the real thing.

 

Where good ideas come from

 

Computer-intuïtie

Veel filosofen – ze zijn te vangen onder de noemer de Neo-Kantiaanse school – verwerpen het idee van de creatieve computer als absurd, want een contradictio in terminis. Dat weerhoudt AI-adepten, techno-utopisten en filosofen die zich empiricisten noemen (alles is materie en materie is alles, ze ontkennen vrije wil) er niet van om aan de computer menselijke eigenschappen als emotie en intuïtie toe te schrijven.

Empiricisten als Marvin Minsky en Aaron Sloman menen dat het menselijke brein is georganiseerd als een computer. Emoties kunnen worden beschreven in  computationele termen, als algoritme. Veelbelovend is die opvatting echter niet. Het hoogstandje van Sloman, een algoritme dat de emotie ‘ongerustheid’ van een zuster met zorg voor een kraamkamer simuleert, varieert tussen zeven mogelijk keuzes. Dat benadert in de verste verte niet een werkelijkheid vol conflicterende en voortdurend wisselende prioriteiten.

Futuroloog Maurice Conti dicht AI intuïtie toe en als argument gebruikt hij de genetische algoritmes wier creaties in Tate en MoMA hebben gehangen. We hebben hierboven al betoogd dat Conti’s computer-intuïtie een vorm van wensdenken is, of op zijn best: een simulatie van intuïtie. Moeten Neo-Kantianen al lachen om het idee van een creatieve computer, van kunstmatige intuïtie gaan ze schateren.

 

Maurice Conti over intuïtieve AI

 

Onafhankelijk denken

De computer is nog ver van een aantal zaken die noodzakelijk zijn voor creativiteit. Hij mist de emotie die werkt als motivatie van creativiteit. Idem dito de waarde die hij hecht aan het product van zijn creativiteit. Emotie en waarde zijn onderdeel van het bewustzijn, dat sturend werkt bij de creatieve handeling. Die sturende reflectie is weer nodig voor de gerichte bedoeling van het scheppen (de intentionaliteit). Maar laten we niet zuinig zijn: mogelijk is er ooit kunstmatige intelligentie met bewustzijn. En wellicht emoties. En hopelijk moreel besef.

Het zou een complete schok zijn als de computer, in de vorm van een AI met bewustzijn,  de transformationele creativiteit (C3) zou beheersen. Dat zal echter niet gebeuren, want de computer is niet autonoom. Hij is creatief voor zover de maker van het algoritme creatief is. Meer creatief kan de computer of de AI niet worden en dus is hij – het klinkt paradoxaal, maar het is een no brainer – niet creatief. Het algoritme is niet zelfbepalend, het is niet onafhankelijk. Om het eens duur te zeggen: creativiteit is een functie van vrijheid.

Walter, de synthetische mens met zijn synthetische brein uit Alien: Covenant, mist gevoel voor humor. Hij kan Wagner op de piano spelen en citeert de Romantische dichters. Walter kan voortreffelijk simuleren en manipuleren. Maar hij is een psychopaat die zich op subtiele wijze verraadt. Hij meent dat het gedicht Ozymandias Lord Byrons bespiegeling over de vergankelijkheid van macht is. Het is van Shelley.

Kunst maakt het verschil tussen leven en dood. En dat letterlijk. Technologie is technologie en biologie is biologie and never the twain shall meet.

Dat was Kipling, niet Shelley.

 

Artificial intelligence & creativity: de gelovigen spreken

Geef als eerste reactie